afgelopen winter geprogrammeerde cursussen "Meedoen" en "Politieke Scholing"
waren van een zodanige opzet en strekking, dat wij er genoeg aanleiding in sagen
er een directe en indirecte objectsubsidie voor te verstrekken. De dienstverlening
bij huis-aan-huis-collectesbij ziekenhulp, bij het kerkelijk gebeuren en bij
andere aangelegenheden van algemeen belang maakt dat de vrouwenbewegingen zich
daardoor alleen al gedurende meer dan dertig of zelfs vijftig jaren onvervangbaar
hebben gemaakt in de plaatselijke gemeenschap.
Bij het subsidie-onderzoek maar ook al bij eerdere contacten is ons
echter gebleken dat meerdere organisaties, zo niet alle, tamelijk ernstige
financiële moeilijkheden ondervinden bij het jaarlijks opzetten van een aktivi-
teiten- en cursussenschema, in die zin dat verschillende scholings-, informatie-
en vormingsbijeenkomsten als te kostbaar voor een groep of individuele leden van
de agenda moeten worden afgevoerd. Misschien zijn het daardoor wel de meest
emanciperende aktiviteiten die achterwege moeten blijven. De belangenloze inzet
van bestuursleden wordt door aanwezige of dreigende tekorten ernstig gefrusteerd.
Van de som aan eigen bijdragen, die per lid verschilt naar gelang de
deelname aan de bijeenkomsten, is geen helder beeld te krijgen. De vaste jaar
lijkse contributie varieert van twintig tot vijfentwintig gulden per lid per
jaar. Ongeveer de helft daarvan wordt afgedragen aan het gewest en de kring. De
deelneemsters betalen verder per bijeenkomst.
De bijdragen moeten laag gehouden worden om geen onoverkomelijke drempels te
scheppen voor individuele leden.
Dat de vrouwenverenigingen alhier niet anders dan slechts incidenteel
werden gesubsidieerd hangt onder meer samen met een bepaalde uitleg van een
algemeen artikel uit de subsidieverordening en mogelijk ook met de eigen presen
tatie van de verenigingen die de eigenwaarde misschien eerst sinds kort uit heeft
laten komen. De bedoelde bepaling uit de gemeentelijke subsidieverordening luidt
als volgt: "Stands- en vakorganisaties alsmede buurtverenigingen zijn van subsi
diëring krachtens deze verordening uitgesloten". Ons college is tot het stand
punt gekomen dat deze bepaling niet van toepassing meer kan worden verklaard op
de vijf genoemde vrouwenbewegingen, wat eerder ook ten aanzien van iets anders
geaarde plaatselijke verenigingen is gaan gelden. Van de K.V.O.'s komt inmiddels
ongeveer de helft der leden niet uit agrarische kring. De Vrouwenbewegingen van het
N.K.V. kennen ook een open aanmelding. Ten bewijze voor het een en het ander moge
gelden de hoge deelnemingsgraad. Door de niet-subsidiëring zijn de vrouwenorgani
saties zich enigszins achtergesteld gaan voelen, ook ten opzichte Van zuster
verenigingen in andere gemeenten. Naast de al opgesomde argumenten om wel tot
subsidieverlening over te gaan mag ook gelden dat indirect een rijksbijdrage
wordt mogelijk gemaakt, zowel ten behoeve van emancipatie-aktiviteiten als
sociaal-culturele aktiviteiten (werk)Ook een gemeente kan een emancipatie
beleid uitzetten. Subsidiëring kan hierin passen.
Volgens het geldende systeem van de subsidieverordening kan van een te
subsidiëren vereniging onder meer worden verlangd dat de eigen contributie in
de organisatiekosten van voldoende niveau is en dat de behoefte aan subsidie
telkens wordt aangetoond. Het gaat overigens niet aan bepaalde regels strikter
te hanteren dan bij andersoortige organisaties. In de aanvang dienen de gangbare
eisen met soepelheid te worden toegepast, terwijl anderzijds getracht zal dienen
te worden bijvoorbeeld de boekhouding en verslaglegging op het gewenste peil
te brengen.
Als wij nu komen tot de bepaling van de hoogte van het subsidiebedrag,
dan laten wij ons leiden door enkele duidelijke beginselen.
In principe dient het bedrag niet willekeurig of zelfs discriminatoir
te zijn in die zin dat de ene vrouwenvereniging verhoudingsgewijs wordt over/
onderbedeeld ten opzichte van de andereal of niet wegens de andere oorsprong
of gezindheid. Anderzijds dient het systeem van subsidiëring van enigszins ver
gelijkbare gemeentelijke verenigingen in het oog gehouden te worden. Om deze
redenen, en ook omdat de behoeften redelijkerwijs daarmee parallel getaxeerd
kunnen worden, stellen wij voor in 1980 de genoemde vrouwenverenigingen te
subsidiëren met een bedrag van 6,50 per lid, aangesloten op 24 juni 1980. Wij
stellen U bovendien voor de subsidieverordening, ook met het oog op komende
jaren, te wijzigen en opnieuw vast te stellen als in bijbehorend concept
besluit is geformuleerd. Tenslotte stellen wij U voor die aktiviteiten die onder
de Rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk en de tijdelijke Rijksbijdrage
regeling ter stimulering van emancipatie-aktiviteiten vallen als zodanig uit te
splitsen en voor een rijksbijdrage in aanmerking te laten komen.
Wij zeggen U toe inzage te geven in de lijst van aanvragen en informatie te
geven over de verdere stand van zaken, wanneer daar aanleiding toe is.
De op deze aangelegenheid betrekking hebbende stukken met bijlagen lig
gen voor U ter inzage in het agendadossier.
Het advies van de commissie Welzijn zal voor U ter inzage worden neer
gelegd. De ontwerp-begrotingswijziging 1980 is eveneens voor U ter inzage gelegd.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NIEUW-GINNEKEN,
De Secretaris, De Burgemeester,
Th. Bossink.
M. van de Ven.