betreft wo^t gesproken van legalisering en gelijktijdig ook van bevriezing. Behalve dan bij bedrijven die langer dan 10 jaar bestaan. De Heer VAN GILS vraagt zich af waarom die termijn geen 5 of 3 jaar zou kunnen zijn. Bevriezen in de huidige omvang of niet voldoende laten uitbreiden kan voor deze be drijfjes het verlies van hun bestaansrecht betekenen en dus verlies van arbeidsplaat sen. Dit is voor de Heer VAN GILS onaanvaardbaar, temeer daar het niet mogelijk is op korte termijn goede alternatieven aan te bieden. Het College geeft een bedrijf wat sinds 1950 bestaat en waarvan de aktiviteiten ook naar de mening van het College de draagkracht van het buitengebied te boven gaan toch nog een uitbreiding van 25%. Dit tegenover de behandeling van de kleine bedrijfjes is voor de Heer VAN GILS een onbegrijpelijke zaak. Hij pleit voor het opnemen van een bepaling die het B. en W. mogelijk moet maken af te wijken van de bepalincr dat het bebouwd oppervlak van de als zodanig bestemde gron den niet vergroot mag worden. Die regeling zou van kracht moeten blijven totdat Nieuw-Ginneken beschikt over een eigen bedrijventerrein. Het tweede probleem is dat van de vuilstort Bavel. Niet zozeer omdat er een verschui ving optreedt, maar wel gezien de ontwikkelingen van de laatste maanden. De Heer VAN GILS hoopt dat hier zo spoedig mogelijk iets aan gedaan wordt. De Heer A. VAN GESTEL constateert dat het College gekomen is met een even wichtig plan waarop veel gestudeerd is en waarbij ruim gelegenheid tot inspraak is gegeven. Het voorliggende plan is voor het CDA zeer aanvaardbaar, maar wel blijft het probleem van de vuilstort. Wat zijn de consequenties van de uitbreiding in oostelijke richting, en welke zekerheid is er over de bepalingen die straks in de hinderwetsver gunning zullen komen Krijgt de gemeente inspraak voor die door de provincie te ver lenen hinderwetsvergunning Wat de niet-agrarische bedrijven in het buitengebied be treft is zijn persoonlijke mening dat die beperkt moeten worden gehouden. Ook de Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt veel waardering te hebben voor het voorliggende, van evenwicht getuigende, plan. Uitbreiding van de vuilstort Bavel zo lang geen betere controle plaats heeft echter vindt hij onverantwoord. Hij wijst op het gevaar van verontreiniging van het grondwater en vooral vervuiling van het win- gebied van het drinkwater. Een moeilijk punt is ook de situatie ten aanzien van de niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. De fractie Leefbaarheid is natuurlijk voor het behoud van het bui tengebied voor de agrariëis, maar in bepaalde delen van het buitengebied zijn burgers zich gaan vestigen en direct of indirect hebben de agrariërs daar al min of meer last van. Er zijn echter ook bedrijven in het buitengebied terecht gekomen die er misschien niet thuishoren maar er eenmaal gevestigd zijnde vaak om uitbreiding vra gen en dan komen de moeilijkheden. De Heer VAN DER WESTERLAKEN wil er voor pleiten ook voor deze bedrijven uitbreidings mogelijkheden te behouden. Het noemen van een tijdsduur hierbij is vrij arbitrair. Waarom wél uitbreidingsmogelijkheid als een bedrijf al 10 jaar gevestigd is, en waarom niet als dit maar b.v. 6 jaar is De Heer VAN YPEREN zegt veel respect te hebben voor alle arbeid die in dit plan is gestoken. Ook hij zegt bedrijven in het buitengebied erg belangrijk te vin den. Het is goed dat het College een vaste regel stelt. Het gaat uit van een aantal van 10 jaren. Dit heeft echter tot gevolg dat verschillende bedrijven gedupeerd wor den. Wellicht zou hieraan tegemoet gekomen kunnen worden door b.v. een termijn van 7 jaren aan te houden. Dit is dus dezelfde gedachte als die welke de Heer H. van Gils lanceerde in afwachting van het tot stand komen van een bedrijventerrein. Een teer punt is verder de vuilstort Bavel. De Grontmij presenteert een bescheiden plan voor uitbreiding van deze vuilstort; dit plan wordt doorgesproken op ambtelijk niveau. Iedereen is het er mee eens. Dan opeens stankoverlast. Plotseling komt er een nieuw plan, tweemaal zo groot als het eerste, met het vooruitzicht: stank weg. Op vallend is hoe snel dit plan er kwam, dit in tegenstelling tot het afwerkingsplan dat een jaar uitbleef. Als klap op de vuurpijl: het besluit van G.S. dat alleen zand en schoon puin in de waterplas gestort mogen worden. Dan is echter die grote uitbreiding niet meer nodig om de stank te laten verdwijnen. De argumenten om de uitbreiding tweemaal zo groot te maken bestaan dus niet meer. De Heer VAN YPEREN zegt dat het 't College dus duidelijk zal zijn dat hij tegen de voorgenomen vergroting van het gebied van de vuilstort is volgens dit ontwerp-bestemmingsplanHij meent dat de ge meenschap tekort is gedaan. Er heeft een plan ter visie gelegen en nu wordt een geheel ander plan vastgesteld. Belanghebbenden hebben hun bezwaren niet bij de Raad kunnen indienen: het is een op dit onderdeel totaal gewijzigd plan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 186