voor het College is dit onbegrijpelijk.
Als bouwvergunning werd verleend was dit steeds om iets te bouwen in plaats van wat
anders.
Als dit beleid opeens veranderd wordt is het voor het College niet mogelijk de conse
quenties te overzien. Er ligt een aantal bezwaarschriften van bedrijven, maar er is
wellicht een veelheid van bedrijven die géén bezwaarschriften hebben ingediend, maar
die onder dezelfde nieuwe beleidsmaatregel zouden gaan vallen als nu vanuit de Raad
bepleit. Dit is niet te overzien, met name ook niet hoe wellicht belangen van agra
riërs daardoor in de knol zouden kunnen komen.
De VOORZITTER merkt op dat nu gepleit wordt voor de belangen van niet-agrariërs in
het buitengebied, maar hij herinnert er aan dat al meermalen de belangen van de wei
agrariërs in de knel zijn gekomen, juist vanwege de aanwezigheid van burgers in het
buitengebied. Zo zijn diverse hinderwetsaanvragen geweigerd moeten worden als gevolg
van het negatieve standpunt van de Rijksinspecteur van de Volksgezondheid, dit cmdat
burgers in het buitengebied gefrustreerd worden door de gevolgen van agrarische be
drijfsuitoefening. De filosofie van het College is: het buitengebied is primair voor
de boeren, voor land- en tuinbouw, en pas secundair voor niet-agrariërs.
Het College blijft wat dit betreft dus vasthouden aan hetgeen het ontwerpplan ver
meldt. Ten aanzien van de vuilstort gaat het vanavond om de stedebouwkundige benade
ring, dus b.v. niet over de hinderwetskwestie. De laatste wordt beheerst door geheel
andere voorschriften en procedures.
De jongste informatie over de vuilstort is dat er gisteren overleg is geweest tussen
de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de Gedeputeerden/portefeuille
houders van alle 11 provinciën. Afgesproken is dat er een inventarisatie komt van
alle plaatsen waar vermoedelijk niet-acceptabele chemische stoffen aanwezig zijn.
Die stortplaatsen zullen gerangschikt worden naar de ernst van de situatie, onder
scheiden naar de categorieën volksgezondheidsbelang, belang van waterwinning, overige
belangen. Verder komt er een door de Minister in te stellen commissie die de priori
teiten van optreden zal bepalen.
De provincie Noord-Brabant zegt dat er in Bavel géén direct gevaar voor de volksge
zondheid is, dus géén aanleiding voor het direct voeren van een actie. Uiteraard kan
deze situatie van de ene dag op de andere veranderen. Wel zullen de ontwikkelingen
nauwlettend in het oog worden gehouden vanwege de nabijheid van het waterwingebied.
Dit betekent het bemonsteren van grondwater en als het nodig is het voeren van actie.
Het administratieve onderzoek naar de gifstortingen zal gestopt worden.
Intussen is al een groot aantal monsters genomen. Er wordt getest op de aanwezigheid
van een 30-tal soorten gif.
De VOORZITTER zegt dat het buiten het plan laten van een gedeelte waar de vuilstort
gepland is, betekent dat daarvoor geheel opnieuw moet worden begonnen wat de proce
dure betreft-. Dus: opnieuw inspraak, opnieuw overleg, enz.
De VOORZITTER wijst er op dat met de provincie uitvoerig overleg is gepleegd omtrent
de omgrenzing van de vuilstort. Bavel is als centrale locatie aangewezen.
Het nieuwe plan betekent nu al winst. Gronden daarin bestemd voor vuilstort krijgen
weer de bestemming agrarisch terrein. Dit betreft het gebied ten zuidwesten van de
huidige vuilstort. De ontgronding ten oosten van de huidige vuilstort wordt gestaakt.
Beroepsmogelijkheid is er voldoende: iedereen die tegen de voorgestelde wijziging be
zwaren heeft kan bij Gedeputeerde Staten beroep aantekenen.
Die bezwaren kunnen dan samenlopen met die tegen verlening van een nieuwe hinderwets
vergunning door Gedeputeerde Staten. Laat de Raad dit gedeelte buiten het bestemmings
plan, dan komen er wat het stedebouwkundige aspect betreft voorlopig geen bezwaar
schriften bij Gedeputeerde Staten, terwijl die wél kunnen worden ingediend ten aan
zien van de hinderwetsaanvrage
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt dat hij ondanks het uitstekende betoog van
de Voorzitter het toch niet met hem eens kan zijn. Dat de Raad de afgelopen jaren het
beleid van het College gesteund heeft betekent niet dat hij het altijd het er hele
maal mee eens was. Diverse malen is immers bij de behandeling van bezwaarschriften
toch aangedrongen op een ruimere uitbreidingsmogelijkheid. De Heer VAN GILS herinnert
er aan dat ook bij de Algemene Beschouwingen ter gelegenheid van de begrotingsbehan
deling meermalen is aangedrongen op het inrichten van een bedrijventerrein. Hij zou
nu soepeler bepalingen willen opnemen voor de periode totdat zo'n bedrijventerrein
er is, dus mogelijkheid voor B. en W. om van de voorschriften af te wijken als de
noodzaak daartoe aangetoond wordt.