- 3 - De VOORZITTER constateert dat de kern van de verklaring is dat aan de Raad wordt aanbevolen deze verklaring tot de zijne te maken, en aan het Colleae opdracht te geven daar uitvoering aan te geven. Vóórdat hierover gediscussieerd wordt wil de VOORZITTER nog opmerken dat afgelopen vrijdag (4 januari)nadat de Commissie haar standpunt had geformuleerd conform de zojuist voorgelezen verklaring, van een en ander openheid is gegeven. Aan de pers is toen het standpunt van de Commissie medegedeeld. Dit heeft geleid tot diverse reacties aan het adres van het College, aan individuele leden van het College, en wellicht ook aan het adres van individuele raadsleden. Eén van de reacties wil de VOORZITTER apart vermelden: n.l. een vraag van de Hoofd ingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat in het Arrondissement s-Hertogenbosch Zijn afdeling is nauw betrokken geweest bij de opstelling van het tracé en bij alle andere zaken die betrekking hebben op het opgestelde ontwerp-bestemmingsplan Verkeers wegen. Genoemde H.I.D. heeft gevraagd de behandeling van de verklaring, die zojuist is afgelegd, hedenavond niet te doen plaats vinden en te verdagen tot een volqende vergadering, teneinde daardoor Rijkswaterstaat de gelegenheid te geven commentaar te leveren op de ingediende bezwaarschriften die immers daartoe in handen van deze in stantie zijn gesteld. In dit commentaar zou ook ingegaan worden op voorgestane alter natieven. De VOORZITTER zegt graag het standpunt van de Raad over dit verzoek van de H.I.D. te zullen vernemen. De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt te willen wijzen op punt III. van de door de Heer Beerepoot voorgelezen verklaring. Het belang van de rijksweg is er duidelijk een dat bovengemeentelijk is en dus door een hoger bestuursorgaan dan de Raad beoor deeld moet worden. Met alle respect voor de H.I.D. meent hij toch dat het niet ver standig is de beslissing over de verklaring van de fractievoorzitters uit te stellen. De Heer VAN YPEREN merkt op dat namens zijn fractie al bij de behandeling van de gemeentebegroting 1980 naar voren is gebracht dat deze rijksweg niet door Nieuw-Ginneken moet komen te lopen. Bavel ondervindt al genoen narigheid van viaduc ten, geluidshinder e.d. Het is tegenover de kiezers niet waar te maken dat de Raad van Nieuw-Ginneken instemt met nogeens een rijksweg. Bij de aanleg van die weg gaan de be langen ver uit boven de belangen van de gemeente. De beoordeling dient dan ook door anderen dan de Raad te geschieden. Hij is daarom van oordeel dat op het verzoek om uitstel niet kan worden ingegaan en dat de Raad de door de fractievoorzitters opgestelde verklaring tot de zijne moet ma ken. De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat zijns inziens aan de verklaring van de fractievoorzitters weinig is toe te voegen. Een gesprek met Rijkswaterstaat zal geen nieuwe gezichtspunten openen. Vele vergaderingen heeft de Commissie Algemene en Juridische Zaken al aan dit onderwerp gewijd, er is gewikt en gewogen. De fractie Leefbaarheid blijft staan achter de ook namens haar afgelegde verklaring. Ook de Heer WILLEMSEN onderstreept dat de zojuist afgelegde verklaring creen zaak van vandaag of morgen was: er zijn heel wat uren van bespreking en studie aan vooraf gegaan De fractie Gemeentebelangen Galder/Strijbeek heeft aan uitstel geen behoefte: juist deze gemeentedelen zouden door de nieuwe rijksweg het zwaarst getroffen worden. Hij meent dat deze verklaring geen uitstel kan lijden en vanavond ook ongewijzigd moet worden vastgesteld. De Heer PAULUSSEN zegt eveneens onverkort achter de afgelegde verklaring te staan en geen behoefte te hebben aan uitstel. De Heer BEEREPOOT zegt namens de C.D.A.-fractie dat hij er op wil wijzen dat sinds de vaststelling van het tracé in 1968 nogal wat veranderd is in het plano logisch denken over de inpassing van verkeerswegen. Hij meent dat een zo breed mogelijke afweging van alternatieven moet plaats hebben en dat behoort dan van rijkswege te geschieden. Hoezeer hij ook begrip kan hebben voor de vraag van de H.I.D.hij meent toch dat uitstel van de beslissing van de Raad over de afgelegde verklaring niets oplost. De Raad behoort naar zijn mening daarom nü een beslissing over die verklaring te nemen. De VOORZITTER concludeert dat geen enkele fractie - hoezeer men ook het verzoek van de H.I.D. respecteert - aanhouding wenst, en dat dus op het verzoek om uitstel unaniem afwijzend is beslist. Hij vraagt of iemand nog iets wil zeggen over de door de Heer Beerenoot voorgelezen verklaring.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 19