- 5 - Voorbereidingsbesluiten zijn tot dusverre nog nimmer in de commissie ruimtelijke ordening aan de orde gesteld. Het is een beschermende maatregel, niet meer dan een uitspraak dat gewerkt wordt aan de voorbereiding van een bestemmingsplan, die overi gens tijdelijk wel rechtsgevolgen heeft, b.v. de mogelijkheid de beschikking op aangevraagde bouwvergunningen aan te houden. De witte vlekken houden verband met de projectie van de R 58, waarvan overigens de procedure zo juist gestopt is. Het is niet exact te zeggen wanneer het bestemmingsplan, waar dit voorbereidingsbe- sluit op betrekking heeft, gereed zal zijn. Gehoopt wordt het binnen een jaar aan de commissie ruimtelijke ordening te kunnen voorleggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 8. BESTUURSSTRUCTUUR STADSGEWEST: De VOORZITTER wijst er op dat het hier gaat om de basis van het functione ren van de Stadsgewestraad, met name de vraag in hoeverre de gemeenteraden greep blijven houden op datgene wat in stadsgewestelijk verband gebeurt. De Heer Platzbeecker constateert dat voorgesteld wordt het voorstel van het Stadsgewest ten aanzien van de benoeming van de Voorzitter van de Stadsgewestraad niet over te nemen. Hij vraagt of dit andere standpunt van Nieuw-Ginneken neerkomt op een veto; zo ja, wat zijn dan de consequenties De Heer BEEREPOOT merkt op dat op bladzijde 2 van het voorstel wordt ge sproken van "het gevaar dat de stadsgewestraad een politiek orgaan wordt, d.w.z. waar politieke partij-vorming plaats heeft in plaats van intergemeentelijke fractie vorming" Hij zegt hierin minder gevaren te zien dan het college blijkbaar verwacht. In de huidige zittingsperiode van de stadsgewestraad lijkt dit probleem niet aan de orde te komen, maar overigens gelooft hij dat naast een territoriale fractievorming in de toekomst eventueel ook ruimte zou kunnen zijn voor een andere opstelling in de gewest raad. Zolang de territoriale fractievorming in deze gewestraad de geaccepteerde be stuursstructuur is en daaromtrent ten aanzien van het voordragen van kandidaten voor het D.Bafspraken bestaan moeten die afspraken ook gevolgd worden. De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt dat hij het stadsgewest wil blijven zien als verlengd lokaal bestuur. Politieke fractievorming lijkt hem erg gevaarlijk. De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat het stadsgewest geen vierde bestuurs laag moet worden. Ook hij houdt vast aan de gedachte van verlengd lokaal bestuur en wijst daarom politieke fractievorming af. De Heer VAN YPEREN zegt blij te zijn met het voorstel van het college. Hij hoopt dat het standsgewest het over zal kunnen nemen. Ook de Heer WILLEMSEN staat geheel achter het voorstel. Zijn fractie is niet voor verpolitisering van het stadsgewestelijk bestuur. De VOORZITTER zegt in antwoord op hetgeen de sprekers naar voren hebben gebracht te constateren dat ook de Raad het er mee eens is dat het fundament van het stadsgewest moet liggen bij de raden van de 21 gemeenten. Daar ligt de herkomst van de stadsgewestraad. Als daaraan vast gehouden wordt dan behoeft niet gevreesd te worden voor politieke fractievorming. Als echter begonnen wordt met politieke fractievorming op de manier zoals sommigen in de stadsgewestraad dat willen dan koersen we naar een vertegenwoordigend orgaan toe wat in strijd is met de gedachte van verlengd lokaal bestuur. Bij de samenstelling van de stadsgewestraad vanuit de gemeenteraden moet ook rekening worden gehouden met minderheden in een raad. Die zouden door een meer derheid in die raad overruled kunnen worden. Probeert men echter die minderheden dan toch een kans te geven om in de stadsgewestraad vertegenwoordigd te worden dan zou men dat een politieke afspiegeling kunnen noemen. Dat is dan niet politieke fractie vorming die enkelen in de stadsgewestraad al bedrijven maar het doet toch wel recht aan de politieke kleur van minderheden in het stadsgewest. Indien de opmerkingen van de heer Beerepoot aldus kunnen worden vertaald is er geen verschil van mening met de opvatting van het college. De VOORZITTER antwoordt verder aan de Heer Platzbeecker dat wijziging van het statuut van het stadsgewest alleen kan met eenparigheid van stemmen. Zou één gemeenteraad of één college van B W of één Burgemeester er niet mee instemmen dan blijft de situatie zoals ze nu is. In zoverre is er dus inderdaad sprake van een vetorecht De Heer BEEREPOOT merkt nog op dat er zijns inziens ook binnen een verlengd lokaal bestuur mogelijkheden zijn voor het inbrengen van politieke ideeën. In déze zin geïnterpreteerd meent hij te mogen opmerken dat hij toch op dezelfde lijn zit als het college. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten zoals op de agenda voor gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 21