Dan blijft alleen over de verantwoordelijkheid voor de technische inpassing van de weg
in het landschap, in een bestemmingsplan. Dat is een andere verantwoordelijkheid dan de
principiële verantwoordelijkheid. Het College is van mening, dat het zin heeft om die
technische verantwoordelijkheid te dragen. Dat betekent dat als Nieuw-Ginneken dat doet
de gemeente zelf ook de kans heeft om te blijven bijsturen.
Zou de Raad op het standpunt blijven staan, dat de weg er niet moet komen en dat hij ook
de verantwoordelijk voor de technische inpassing niet wil dan betekent dat tegelijker
tijd dat de Raad dan niet meer de vinger aan de pols houdt, en niet meer in staat is
eventuele correcties toe te passen bij de aanleg van de weg.
Dat is ook een van de redenen dat het College vindt dat het goed is dat de Raad van
Nieuw-Ginneken nu uitspreekt dat hij bereid is de tecnhische verantwoordelijkheid naar
zich toe te trekken naast de reden van de democratische besluitvorming.
Dat heeft inderdaad "De Stem" toch te weinig door laten klinken. De Stem gaat er iets te
vlot van uit dat Nieuw-Ginneken bijdraait. Dit vraagt om correctie, maar dat is journa
listieke verantwoordelijkheid. Er is in het voorstel een zeer duidelijke relatie gelegd
naar de uitspraak van de Tweede Kamer. Als die uitspraak positief is voor het principe
van de aanleg van de weg, dan vindt het College dat de Raad van Nieuw-Ginneken zijn ver
antwoordelijkheid weer moet opnemen en verder moet gaan met de procedure.
De Raad moet zich vanavond duidelijk uitspreken wat hij doet als de Tweede Kamer zich
uitspreekt, zoals dat door de Minister gewenst wordt geacht. Dat vindt het College tot
een goede besluitvorming horen én een goed antwoord in de richting van Gedeputeerde Staten.
Dat betekent dan tegelijkertijd dat de Raad nu de aanwijzing terzijde legt.
Op de vraag van de Heer Van Gils en enkele anderen, hoe Gedeputeerde Staten zullen reage
ren op een besluit van de Raad in de zin van dit raadsvoorstel, antwoordt de VOORZITTER:
dat dit niet te zeggen is. Daar zullen Gedeputeerde Staten zich over moeten beraden.
Wellicht is op het besluit van Gedeputeerde Staten van invloed de termijn tussen nu en
de datum waarop de Kamer een uitspraak gaat doen. Als die redelijk dichtbij ligt, dan
is de kans aanwezig, dat Nieuw-Ginneken weer aan bod komt door zelf weer dat bestemmings
plan ter hand te nemen. Hoe langer het duurt hoe groter de kans dat Gedeputeerde Staten
zelf een bestemmingsplan gaat ontwerpen en ter visie leggen.
Het is de VOORZITTER bekend dat op 9 september de desbetreffende sub-commissie van de
Tweede Kamer weer vergadert, en dan gaat het over de procedure wat men gaat doen ten
aanzien van de behandeling van de ingediende moties. Dat betekent dus dat er dan enige
duidelijkheid verwacht mag worden of dat het nog lang gaat duren, danwel dat de behande
ling wat dichterbij komt.
De Heer Willemsen heeft gevraagd: heeft Rijkswaterstaat al alternatieven onderzocht.
Eigenlijk zou die vraag aan Rijkswaterstaat moeten worden voorgelegd. De voorzitter kan
hierover niets met zekerheid zeggen, doch het lijkt hem niet meer dan correct dat op aan
gedragen alternatieven een antwoord komt.
De VOORZITTER besluit het antwoord van het College met een samenvatting van het standpunt
zoals neergelegd in het voorstel: handhaving van het besluit van 8 januari tot het moment
dat de Tweede Kamer zich uitspreekt; stelt de Kamer zich achter de Minister en achter
het Structuurplan dan tot verdere behandeling van de procedure rondom het bestemmingsplan
"Verkeerswegen" overgaan.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt ook in de tweede termijn zijn standpunt te
handhaven, n.l. wachten op de uitspraak van de Tweede Kamer. Hij mist in het voorstel
ook de andere mogelijkheden zoals die besproken zijn in de commissie Algemene en
Juridische Zaken. Hij verwacht n.l. niet dat de Tweede Kamer een onderzoek van alterna
tieven terzijde zal leggen.
Tenslotte stelt hij nogmaals dat de kop boven het Stem-artikel erg tendentieus was en
dat daar een beïnvloeding van de Tweede Kamer van uit kan gaan.
De VOORZITTER reageert hier meteen op door er op te wijzen dat er in het voor
stel wel drie mogelijkheden ter discussie zijn gesteld.
Die zijn: 1. de Kamer neemt de motie over en de Minister voert die uit; 2. de Kamer neemt
de motie over maar de Minister voert die niet uit, dan ontstaat er een politiek conflict;
3. de Kamer verwerpt de motie.
Deze laatste mogelijkheid krijgt vanzelfsprekend in De Stem de meeste aandacht en wordt
met grote koppen gebracht, dat is de verantwoordelijkheid van De Stem. Mogelijkheid 3 is
nu aan de orde. Het is nodig dat de Raad zich nu over de gevolgen erval uitspreekt.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS stelt zich met zijn fractie achter het voorstel en
spreekt de hoop uit, dat de Tweede Kamer snel een beslissing zal nemen. Dit omdat hij de
..rgentie voor de zuidelijke rondweg onderkent, waarbij hij nog aantekent dat de Raad van