- 2 -
de standpunten liggen in de commissie Verkeer en Vervoer betreffende het Structuurschema
en merkt op dat de minister bij herhaling het onderzoek van alternatieven heeft afgewezen.
Voorts wil hij weten of inzcht bestaat in hetgeen Gedeputeerde Staten kunnen gaan doen op
de vraag van de Raad om uitstel van de beslissing tot na 13 september.
De Heer BEEREPOOT voert hierna namens de C.D.A.-fraktie het woord en haalt daar
bij aan dat het kernelement voor het besluit op 8 januari is geweest de noodzaak dat al
ternatieven bekeken moesten worden en wel op rijksniveau. Daarbij kwam dat toen uitzicht
bestond op een behandeling op korte termijn van het Structuurschema Verkeer en Vervoer in
de 2e Kamer. Bovendien heeft de fraktie in zijn overwegingen meegenomen dat zeker na 1970
een duidelijke verandering in het beleid ten aanzien van de infrastructurele voorzieningen
is opgetreden.
Het democratische proces geeft ruimte voor het laten inwerken van allerlei mogelijke
vormen van inspraak en moet in dit geval leiden tot een besluitvorming op het niveau van
de 2e Kamer. De fraktie kan meedenken in deze trant, die ook is weergegeven in het nu
voorliggende voorstel. Vanuit de 2e Kamer is gesteld, dat alternatieven moeten worden
bekeken. Te hopen is dat dit inderdaad het geval zal zijn, omdat dat leidt tot een meer
zorgvuldige besluitvorming dan nu het geval is.. Juist op het punt van de alternatieven
is er een groot gebrek aan informatie geweest daar is de Heer Beerepoot het met de Heer
van der Westerlaken over eens. Van de tussentijd is gebruik gemaakt om de betrokken leden
van de 2e Kamer en van Provinciale Staten, nogmaals te informeren over de situatie die
zou ontstaan wanneer de rijksweg door Nieuw-Ginneken zou worden aangelegd. Nu moet af- A
gewacht worden wat het besluit van de 2e Kamer zal zijn. Tot slot heeft de Heer BEEREPOOT
nog dezelfde vragen als eerder door de Heer Van Gils gesteld, n.l. wat meer informatie
over het overleg dat heeft plaatsgevonden met Gedeputeerde Staten en wat er te zeggen
valt over de behandeling van het Structuurschema Verkeer en Vervoer.
De Heer PAULUSSEN kan zich met het voorstel verenigen. Hij vindt echter wel,
evenals de voorgaande sprekers, dat het verstandiger is eerst de 2e Kamer een uitspraak
te laten doen en pas daarna de visie van de Raad daarop te geven.
De Heer WILLEMSEN verklaart dat ook zijn fraktie het voor het grootste gedeelte
eens is met de vorige sprekers. Er rest hem nog maar één vraag en wel: heeft Rijkswater
staat zelf al eens alternatieven onderzocht of aangedragen
De Heer TEUNISSEN verklaart het voorstel te kunnen steunen. Hij vraagt of bekend
is welk standpunt Gedeputeerde Staten na het nu door de Raad te nemen besluit zullen in
nemen.
De VOORZITTER begint de beantwoording van de diverse sprekers met nog eens een
uiteenzetting over het standpunt van het College. Het raadsbesluit van 8 januari was een
zinvol en verantwoord besluit. Intussen heeft Nieuw-Ginneken de aanwijzing van Gedeputeer
de Staten gekregen en werd het Structuurschema Verkeer en Vervoer in de kamercommissie
behandeld, wat zal uitmonden in een debat in de 2e Kamer. Hier zal blijken of de vragen
en moties ingediend in de kamercommissie al dan niet door de Kamer worden overgenomen.
De termijn van de aanwijzing verloopt half september en het bestuurlijk fatsoen eist da1*\
de Raad een antwoord geeft, wat het antwoord ook moge zijn. Nu is er onder meer docr de
Heer Paulussen gezegd dat eerst de 2e Kamer een uitspraak moet doen en dat de Raad van
Nieuw-Ginneken pas daarna iets moet zeggen over datgene wat men zou gaan doen. Met zo'n
standpunt kan het College zich niet verenigen. Het College vindt dat nu reeds iets gezegd
kan worden over de bestuurlijke consequenties van een toekomstige Kamerbeslissing. Gedepu
teerde Staten hebben er ook recht op het standpunt te weten van de Raad van Nieuw-Ginneken
in de situatie dat de 2e Kamer een uitspraak doet. De 2e Kamer kan verschillende uitspra
ken doen. Zij kan de moties overnemen en daarbij inspelen op de wens van de gemeente.
De 2 Kamer kan de moties ook afwijzen en het Structuurschema, op het onderdeel van de
rijksweg, ongewijzigd overnemen en dan is de vraag wat Nieuw-Ginneken daartegenover stelt.
De vraag is bovendien nog: -wat zal de minister doen met een uitspraak van de Kamer, die
hem niet welgevallig is. De voorzitter beperkt zich nu tot 2 varianten, de variant van
de minister neemt de Kameruitspraak over; of: er komt geen onderzoek omdat de Tweede
Kamer dit onderdeel van het Structuurschema ongewijzigd vaststelt.
Het College is van mening dat het besluit van de Tweede Kamer gerespecteerd moet worden.
Het democratisch besluitvormingsproces vindt daar zijn einde. Dat betekent tegelijkertijd
dat als de Kamer zou besluiten het Structuurschema ongewijzigd vast te stellen de eind
verantwoordelijkheid voor de aanleg van deze weg bij de Tweede Kamer berust, het hocgste
parlementaire orgaan van ons land.