Nieuw-Ginneken er niet op uit is om tijd te rekken.
De Heer BEEREPOOT gelooft dat duidelijk is dat de kwestie van de alternatieven,
ook door de Tweede Kamer bij zijn besluitvorming vooraf zal worden onderzocht. Toch moet
er rekening mee worden gehouden dat de Kamer besluit dat de weg er moet komen op die
plaats. Dan zal het zelf ter hand nemen van het bestemmingsplan dé manier zijn om de in
vloed van Nieuw-Ginneken maximaal te benutten.
De Heer PAULUSSEN stelt voor het standpunt van de Raad nader te preciseren door
daaraan toe te voegen dat na een uitspraak van de Kamer alleen een technische - geen
morele - verantwoordenjkheid wordt aanvaard.
De VOORZITTER zegt toe dit in de brief aan Gedeputeerde Staten zo op te zullen
nemen
De Heer Willemsen staat met zijn fraktie achter het voorstel.
Ook de Heer TEUNISSEN zegt het voorstel te ondersteunen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN benadrukt nogmaals dat hem erg veel is gelegen aan
onderzoek van de alternatieven en hij gelooft ook dat dat de enige manier is om de pro
blemen voor Breda zo goed mogelijk op te lossen. Bovendien vragen Gedeputeerde Staten
niet meer dan vóór 13 september te beslissen de procedure te hervatten.
De VOORZITTER wijst er op dat het voor Gedeputeerde Staten wel interessant is
te weten wat het standpunt van Nieuw-Ginneken is. Anders zouden zij op 14 september wel
eens zelf een bestemmingsplan ter visie kunnen leggen; de voorbereidingen daartoe zijn
al erg ver gevorderd. De indruk bestaat dat met een uitspraak van de Raad over een Kamer
uitspraak er nog ruimte wordt geschapen om Nieuw-Ginneken alsnog aan bod te laten komen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN blijft bij zijn mening: wachten op een uitspraak
van de Kamer. Verder gelooft hij dat Gedeputeerde Staten niet staan te popelen om op 14
14 september de bestemmingsplan-procedure aan gang te zetten.
Het voorstel van het college wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangeno
men met dien verstande dat de Heer van der Westerlaken geacht wil worden te hebben tegen
gestemd. Bij de aanbieding van het antwoord aan Gedeputeerde Staten zal de suggestie
van de Heer Paul.ussen inzake aanvaarding van alleen de technische verantwoordelijkheid -
ingeval van aanvaarding van het Structuurschema door de Kamer - uitdrukkelijk worden
weergegeven.
De Heer BEEREPOOT komt nog even terug op het te vroeg in de pers verschijnen
van bepaalde berichten waar de Heer van der Westerlaken eerder al op wees. Hij vraagt
zich af of de openbaarheid als totaliteit niet ter discussie moet worden gesteld in een
van de commissievergaderingen.
De VOORZITTER antwoordt hierop dat het voorstel eerder onder embargo aan De
Stem was gegeven. Dit embargo is door De Stem gerespecteerd en pas na toezending van
het voorstel aan de raadsleden heeft puclicatie plaatsgevonden.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN meent dat de discussie over openbaarheid beter dit
najaar gevoerd kan worden zoals eerder door het college is toegezegd. Wel betreurt hij
het nu dat adviezen uit besloten commissie-vergaderingen worden gepresenteerd, waarbij
vermeld wordt dat de hele Raad dit wel zal overnemen, waardoor de discussie in de Raad
eigenlijk overbodig wordt.
De VOORZITTER wijst er op dat welhaast ieder raadsvoorstel is voorzien Vein
een advies van een commissie.
Het gaat er de Heer VAN DER WESTERLAKEN om, dat als er uit een besloten discus
sie gepubliceerd wordt, openbare discussie daarna overbodig is.
De VOORZITTER besrijdt dat de journalist van De Stem het verslag van de commis
sievergadering heeft gehad, wel de eindconclusie, maar die staat in het voorstel zelf
en dat is een openbaar stuk.
Nadat ook de Heren Teunissen, Beerepoot, Paulussen en wethouder Van Gils zich
in de discussie hebben gemengd, besluit de VOORZITTER dit agendapunt met de toezegging
dat de kwestie van de openbaarheid dit najaar in behandeling zal worden gegeven.
1-A. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN MEDEWERKING EN HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET
VOOR DE VERBOUWING VAN EEN DEEL VAN DE MARIASCHOOLVOOR DE HERHUISVESTING VAN DE
MARIAKLEUTERSCHOOL IN ULVENHOUT
De Heer PLATZBEECKER wijst op een typefout in de datering van dit voorstel en
wenst het college! voor het overige veel succes met dit voorstel.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN hoopt op een snelle realisatie van deze verbouwing,