De Heer VAN YPEREN merkt op dat dit maar een krante-artikel is. Hij hoopt dat de Bestuurscommissie echt meer greep op dit alles zal krijgen. Op een vraag van de Heer VAN GESTEL hoeveel gemeenten de regeling al hebben aanvaard moet de VOORZITTER het antwoord schuldig blijven. Wel is het zo dat het D.B. van het Stadsgewest heeft gevraagd de beslissing te nemen vóór medio februari. Opstellen van een voordracht om een lid namens Nieuw-Ginneken te benoemen zal ook pas kunnen wanneer alle gemeenten de regeling hebben aanvaard. Bedoeling is dat dit een lid van de Raad zal zijn; het zou dus ook een wethouder kunnen zijn. Overigens wijst de VOORZITTER er nog op dat de Grontmij zelf geen einddatum voor het storten van buiten de regio heeft genoemd. Genoemde maatschappij is eigenaresse van de gronden daar ter plaatse en er is kans dat ze nog gaat aandringen op een uitbrei ding van de stortplaats Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda voor gesteld. 10. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE TIENDE WIJZIGING VAN DE REGELING STADSGEWEST BREDA BETREFFENDE OVERDRACHT UITZENDBUREAU: Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 11. VOORSTEL OM IN TE STEMMEN MET HET ONTWERP VAN EEN WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1979 VAN HET WOONWAGENSCHAP BREDA IN VERBAND MET DE INRICHTING VAN 30 TIJDELIJKE STANDPLAATSEN VOOR WOONWAGENS TE BREDA: De Heer PLATZBEECKER informeert of iets medegedeeld kan worden over de enquête die gehouden is onder de woonwagenbewoners om na te gaan of de bereidheid bestond eventueel een woonwagenwoning te gaan betrekken. De VOORZITTER antwoordt dat het D.B. geen gedatilleerde gegevens beschik baar wil stellen om 2 redenen. In de eerste plaats betrof deze enquête een onderzoek hoeveel woonwagenbewoners zouden willen verhuizen van Driekoningenoord naar De Inslag en de Lunettenstraat. Daar bleken meer dan 30 gegadigden voor te zijn. In de tweede plaats wilde men inzage krijgen in de vraag hoeveel woonwagenbewoners interesse hadden voor Oosterhout en Teteringen. Antwoord op de vraag van de Heer Platzbeecker is niet verkregen omdat er feitelijk in een groot aantal gemeenten nog niets te bieden was. Men kon de woonwagenbewoners geen inrichtingsplan voorleggen, geen loca tie geen financiële consequentiesEn dan is ook niet te verwachten dat er respons komt van de kant van de woonwagenbewoners De Heer PLATZBEECKER vraagt of hij dit antwoord zó mag vertalen dat momen teel althans de belangstelling voor woonwagenwoningen in Nieuw-Ginneken zwaar tegen valt. De VOORZITTER zegt dat de conclusie te voorbarig is. Het D.B. van het Woonwagenschap zal nu laten bezien of woonwagenwoningen in Nieuw-Ginneken financieel haalbaar zijn, en zo ja dan zal een ontwerp voor zo'n woning worden gemaakt zodat de woonwagenbewoners zich concreet een beeld kunnen vormen van waar het om gaat. Pas dan zal blijken of er belangstelling voor bestaat. De Heer VAN YPEREN vraagt of het aantal locaties per gemeente en het aantal staanplaatsen niet te ruim is opgezet nu blijkt dat maar 30 woonwagenbewoners willen gaan verhuizen naar een locatie buiten Driekoningenoord. De VOORZITTER antwoordt dat de bereidheid van de woonwagenbewoners om van Driekoningenoord weg te gaan mede bepaald wordt door hetgeen aangeboden wordt. Het beleid van én Rijk én Provincie is gericht op decentralisatieOok Nieuw-Ginneken heeft die gedachte onderschreven en nu komt het er op aan concrete plannen te kunnen voorleggen, waarbij dus gedacht wordt aan woonwagenwoningen in De Bunder. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 12. VOORSTEL OM IN TE STEMMEN MET EEN ONTWERP-WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1979 VAN HET WOONWAGENSCHAP BREDA IN VERBAND MET HET UITVOEREN VAN HET INRICHTINGSPLAN VAN HET WOONWAGENCENTRUM TE TETERINGEN: Zonder beraadslaging of hoofdelijkse stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 14. MEDEDELINGEN: Er zijn geen mededelingen te doen. 15. SCHRIFTELIJKE VRAGEN: Deze zijn niet ingekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 23