-6-
ling van de agendapunten 19 en 20.
De Heer BEEREPOOT spreekt er zijn voldoening over uit dat het punt van de
openbaarheid nu aan de orde wordt gesteld, iets waar zijn fraktie in de eerste ver
gadering van de nieuwe Raad al naar heeft gevraagd. Uitvoering geven aan een stuk
openbaarheid die functioneert, die past in de trant van deze tijd, die tracht een
verdergaande openheid te verstrekken aan iedereen die daarin geïnteresseerd is. Zijn
fraktie is er zich van bewust dat die openbaarheid kan leiden tot wat problemen bij
de vergadertechniek. De C.D.A.ifraktie is vooral erg ingenomen met het tweede voor
stel en ziet ten aanzien van het eerste voorstel niet zulke grote verschillen. Erg
gelukkig is de fraktie met de mogelijkheid dat iedereen in de gelegenheid wordt ge
steld, die daar belangstelling voor heeft en dat wenst, om over de agendapunten die
in de commissievergaderingen aan de orde zijn mee te praten.
De VOORZITTER vraagt de Heer Beerepoot zich wat te verduidelijken ten aan
zien van wat hij bedoelt met meespreken ook in de vergaderingen van de commissies.
De Heer BEEREPOOT zet uiteen dat niet verwacht wordt dat in de vergaderin
gen van de commissies met de daar aanwezige belangstellenden gediscussieerd gaat
worden; die discussie kan daarbuiten plaatsvinden. Dienaangaande wordt het reglement
afgewacht
De Heer VAN DER WESTERLAKEN spreekt zijn tevredenheid uit over de voor
stellen over openbaarheid van allerlei verschillende commissies. De fraktie Leefbaar
heid heeft daar in het verleden ter gelegenheid van de jaarlijkse algemene beschouwin
gen meermalen op aangedrongen. Landelijk wordt de laatste tientallen jaren een onge
noegen waargenomen over het functioneren van het politiek stelsel in zijn algemeen
heid. De burger vindt zich mondig genoeg om bij de besluitvorming en vooral de voor
bereiding daarvan betrokken te worden. De Montesqieux zegt dit reeds in zijn leer
de Trias Politica. Daar wordt reeds de suggestie gedaan dat er geen andere organen
zijn die een funktie hebben bij de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -controle.
Maar buiten de door hem genoemde machten is er sprake van een vierde en vijfde macht
die zelfstandig actief zijn bij de voorbereiding van het beleid. Spreker is dan ook
erg ingenomen met dit voorstel wat een aanzet geeft tot meer openbaarheid in gemeen
telijke aangelegenheden. De burger is tenslotte het nauwst betrokken bij hetgeen er
in zijn gemeente gebeurt.
Namens de V.V.D.-fraktie plaatst de Heer PLATZBEECKER enkele kanttekeningen
bij de voorstellen 19 en 20. Met name de achterban van zijn fraktie is niet zo blij
met deze voorstellen, hoewel deze fraktie wel een groot voorstander is van openheid.
De openbaarheid zoals die hier wordt voorgesteld kan omschreven worden als een min
of meer geformaliseerde openheid waarvan betwijfeld kan worden of zij het effekt zal
hebben van de openheid die wordt voorgestaan. Zijn fraktie is van mening dat de open
heid die wordt voorgestaan juist volledig aan zijn trekken komt in de openbare frak-
tie-bijeenkomsten voorafgaande aan de raadsvergaderingen. Dat er in andere frakties
anders over wordt gedacht is hem bekend. Hoewel déze openbaarheid van de V.V.D.-
fraktie niet zonodig hoeft, gunt deze fraktie het voorstel het voordeel van de twij
fel.
De Heer VAN YPEREN merkt op dat openbaarheid de democratie dient en dat
daarom de burger de kans moet krijgen bij de beraadslagingen aanwezig te zijn. Ook
zijn fraktie is al vele jaren voorstander van openbaarheid van commissievergaderin
gen. Hij hoopt dan ook dat veelvuldig gebruik gemaakt zal worden van deze mogelijk
heid, zodat de burger kennis kan nemen van de overwegingen welke ten grondslag lig
gen aan de besluitvorming. De fraktie kan meegaan met het voorstel van het College
een aantal commissies niet of maar ten dele openbaar te houden. Zij behoudt zich het
recht voor daarop terug te komen, wanneer met de overige 'commissies ervaring is op
gedaan daar zij van mening is dat uiteindelijk alle commissies openbaar moeten zijn.
Het voorstel van het College, halverwege tegemoetkomend, is nu acceptabel. Met ver
wijzing naar de Bestuurscommissies van het Stadsgewest bepleit hij de mogelijkheid,
ook voor het individuele lid van de commissie, bepaalde zaken in besloten vergade
ring naar voren te brengen. Wat de openbaarheid van vergaderen van de Bestuurscommis
sies Stadsgewest betreft gaat de fraktie totaal mee met het voorstel van het College.
De Heer WILLEMSEN herinnert er aan dat met name zijn fraktie bij de algemene
beschouwingen in december 1979 dit onderwerp ter sprake heeft gebracht en daarbij
heeft gesteld voorstander te zijn van openbaarheid. Er is verschillende keren al ge
steld in het verleden dat in de commissievergaderingen heel wat keukenwerk wordt
verricht. Met deze opvatting kan hij zich niet verenigen daar de commissieleden in