-10-
voorbeeld van. Daar wordt een stuk openbaarheid geëist die in veel gevallen veel ver
der kan gaan dan de openbaarheid die nu wordt gegeven via de advies- en bestuurscom
missies. De C.D.A.-fraktie vindt dat de openbaarheid positief tegemoet moet worden
getreden en moet worden toegepast waar het kan. In die zin ook is de fraktie erg ge
lukkig met voorstel 20, omdat het een aanzet is tot datgene waar de fraktie mee in
zee wil. Moeite heeft de fraktie met voorstel 19 waar het College een van de fraktie
afwijkend standpunt inneemt. De bestuurscommissies hebben een geheel eigen taak en
onder de voorgestelde voorwaarden moet toch een stuk openbaarheid voor deze commis
sies realiseerbaar zijn.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN gaat nog even in op, wat in zijn algemeenheid
een modisch verschijnsel is genoemd, de trend naar openbaarheid. Hij meent toch de
positieve ontwikkelingen naar meer openheid te moeten benadrukken. De onlustgevoe
lens die er in het algemeen bij de burger leven, daaraan kan tegemoet gekomen worden
zonder zich over te geven aan de waan van de dag. Inderdaad hoeft Nieuw-Ginneken
niet altijd vooraan te lopen bij het volgen van maatschappelijke ontwikkelingen,
maar achteraan lopen is nu ook weer niet nodig.
De Heer BEEREPOOT stelt nog dat afgaande op hun taak de Bestuurscommissies
van het Stadsgewest zich nog meer lenen voor openbaarheid dan de adviescommissies
van de gemeente. Hierna verklaart hij stemming te verlangen over voorstel nr. 19.
Na loting blijkt wethouder J. van Gils te zijn aangewezen als voorstemmer.
Nadat stemming heeft plaatsgevonden blijkt het voorstel te zijn aangenomen met 8
stemmen vóór en 7 tegen. Vóór het voorstel van het College verklaarden zich de Heren
J.H. van Gils, F.L.M. Paulussen, P. van Yperen, P.H.M. Teunissen, C.J. Verkooijen,
A.J. van Dun, H.M.C.J. van Gils en H.H.M. PlatzbeeckerTegen de Heren C.M. den
Brok, B.P. van Tetering, W.Ch. Willemsen, J.A. RopsJ.C. van der Westerlaken, A.J.J.
van Gestel en Drs. A.J. Beerepoot.
De VOORZITTER zet aansluitend op deze stemming uiteen dat hij persoonlijk
bij de stemming over dit onderwerp in de Stadsgewestraad het meerderheidsbesluit wat
hier is genomen zal respecteren en dus tegen het voorstel van het stadsgewest zal
stemmen. De andere drie leden van de Raad die ook zitting hebben in de Stadsgewest-
raad hebben uiteraard hun eigen verantwoordelijkheid bij het uitbrengen van hun stem
daar.
Hierna volgt de verdere behandeling van het voorstel inzake de al of niet
openbaarheid van vergaderingen van adviescommissies in de gemeente Nieuw-Ginneken.
De Heer VAN YPEREN pleit er voor om naast de voorzitters van de commissies
ook ieder lid de mogelijkheid te bieden de commissie besloten te laten vergaderen.
De Heer ROPS concludeert daaruit dat er in de praktijk dan geen enkele com
missievergadering in het openbaar zal worden gehouden. Het kan ook zijn dat een ver
gadering deels wel en deels niet openbaar zal worden gehouden. Hij informeert hoe het
dan met de notulen van die vergadering moet.
De Heer H. VAN GILS verklaart dat zijnerzijds wordt ingestemd met het voor
stel zoals dat ter tafel ligt. Hij doet een beroep op het College, en het College
doet dat al een hele poos, om zoveel openheid c.q. duidelijkheid naar de burgers
toe te geven dat de hele discussie wel of niet openbaar eigenlijk overbodig is.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN spreekt de hoop uit dat het met dit besluit
niet bij een gebaar blijft maar dat er ook werkelijk openheid komt. Daarvoor zal het
nodig zijn dat de intentie daartoe werkelijk aanwezig is. Hij is het met de Heer
Rops eens dat als de wil niet aanwezig is er ook geen openheid zal zijn. Bovendien
vraagt hij zich af waarvoor men zich bang maakt. De burger wil in de steeds ingewikkel
der wordende bestuursstructuren graag een kijkje nemen hoe de besluitvorming tot
stand komt, daar hoeft de-Raad niet bang voor te zijn. Hij is wel van oordeel dat een
reglement erg belangrijk is.
De Heer WILLEMSEN informeert wanneer het reglement in de Raad aan de orde
zal worden gesteld en wanneer de openbaarheid van commissievergaderingen in zal gaan.
De VOORZITTER antwoordt dat het College nu een wijziging op de verordening
op de commissies van advies en bijstand zal gaan voorbereiden. Die wijziging is nu
niet aan de orde omdat het College eerst de gevoelens van de Raad over openbaarheid
als zodanig heeft willen peilen. Het College neemt de verplichting op zich binnen 4
weken deze spelregels op te stellen en ze daarna in de Raad te brengen. Het mag na
tuurlijk niet zo zijn dat 1 of 2 leden de openbaarheid kunnen frustreren, maar an
derzijds moet het ook mogelijk zijn dat een lid een vertrouwelijke mededeling kan doen
en dat er ruimte is voor een vertrouwelijke meningsvorming.