- 2 -
alternatieven. Hij meent te kunnen stellen dat Rijkswaterstaat in deze niets heeft
gedaan. Het spijt zijn fraktie dat nu ook op hoog niveau is uitgesproken dat er
géén zodanig onderzoek moet plaats hebben.
De Heer WILLEMSEN zegt te hopen dat in samenwerking met Rijkswaterstaat toch nog
rekening zal worden gehouden met wensen die vanuit de Raad naar voren zijn gekomen.
Zijn fraktie kan zich met het voorstel van het college verenigen.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt weinig toe te voegen te hebben aan hetgeen
de vorige sprekers al hebben opgemerkt. Ook de VVD-fraktie meent dat niet het be
lang van Nieuw-Ginneken de aanleg van de R 58 nodig maakt, doch alleen hogere belan
gen. De Tweede Kamer heeft de eindverantwoording hiervoor genomen. Zijn fraktie kan
zich eveneens met het voorstel van het college verenigen, in de hoop dat bij de
technische uitwerking in belangrijke mate met de belangen van Nieuw-Ginneken en de
inwoners zal worden rekening gehouden.
Ook de Heer TEUNISSEN zegt dat zijn fraktie akkoord kan gaan met het
voorstel. Hij merkt echter op dat het college alleen wijst op schade voor landbouw,
natuur en landschap. Hieraan zou hij graag toegevoegd zien dat ook rekening moet
worden gehouden met de inwoners. Ter verduidelijking merkt hij op dat Bavel helemaal
ingesloten is door viaducten. Dit is voor de inwoners weinig aantrekkelijk. Hij
hoopt dus dat bij de aanleg van de R 58 dergelijke situaties zoveel mogelijk voor
komen kunnen worden.
De Heer PAULUSSEN constateert dat nu op het hoogste niveau een beslissing
genomen is. Hij kan zich geheel met het voorstel van het college verenigen.
In zijn antwoord constateert de VOORZITTER dat de Raad het voorstel van het college
unaniem steunt. Dit besluit van de Raad zal zo snel mogelijk ter kennis van Gedepu
teerde Staten worden gebracht.
Het is het college bekend dat Gedeputeerde Staten zich beraden over de vraag of zij
niet zelf het bestemmingsplan ter visie moeten gaan leggen. Technisch gezien is men
daar zover dat dit kan. Het plan is uitgewerkt in samenwerking van Rijkswaterstaat
en de provinciale diensten als PPD en provinciale waterstaat.
Morgenmiddag reeds zal het raadsbesluit aan Gedeputeerde Siepman worden medegedeeld
in een persoonlijk gesprek dat al afgesproken is. Daarbij zal ook gesproken worden
over een vier- a vijftal wensen die het college in gesprekken met ambtenaren van
rijks- en provinciale waterstaat naar voren heeft gebracht. Er is een redelijke kans
dat tenminste met een deel van deze wensen rekening zal worden gehouden. Belangen
van landbouw, natuur en landschap zijn hiermede gemoeid. Of dit overleg ook resul
taat zal hebben ten aanzien van eventuele viaducten is nog moeilijk te zeggen.
De VOORZITTER zegt dat hij na het gesprek met de Heer Siepman zo snel mogelijk een
mededeling aan de raadsleden zal doen over het verloop er van.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad met een en ander akkoord.
De VOORZITTER stelt hierna aan de orde het toegevoegde voorstel tot het
voeren van een rechtsgeding door de gemeente. De VOORZITTER zegt dat dit een zaak
betreft met een al vrij lange voorgeschiedenis. Op 26 februari heeft de Raad besloten
gronden enz. aan te kopen van de heer en mevrouw Boomaars. De goedkeuring van dit
besluit door Gedeputeerde Staten is enkele maanden vertraagd ze kwam af op 12 augus
tus j.l. In het voorlopig koopcontract dat de gemeente met Boomaars heeft aangegaan
was sprake van een datum van 1 juni. Deze datum speelt ook een rol in een andere
overeenkomst, nl. aangegaan tussen de heer en mevrouw Boomaars en de heer en mevrouw
Rommens. De gemeente is nu in een verkorte-termijn-procedure gedagvaard door Boomaars;
vanmorgen heeft deze zaak voor het eerst voor de enkelvoudige kamer van de rechtbank
gediend, en namens de gemeente is hierbij mr. Van der Laken als procureur opgetreden.
Dit was nodig om te voorkomen dat de gemeente verstek moest laten gaan, wat de afloop
van de procedure ten nadele van de gemeente ten gevolge zou kunnen hebben.
Het college heeft mr. Van der Laken verzocht op te treden in het kader van het tref
fen van conservatoire maatregelen, wat volgens artikel 209 van de gemeentewet de
taak en tevens dus de bevoegdheid van het college is. Voor het van de kant van de
gemeente verder voortzetten van de procedure is echter een besluit van de Raad nodig.
De Heer TEUNISSEN zegt dat hij met het voorstel van het college kan mee
gaan. Hij voegt hier aan toe dat hij zich in de commissie Algemene en Juridische
Zaken hierover nog niet uitgesproken had omdat hij een en ander nader wilde overwegen.
De Heer VAN GESTEL vraagt of iets bekend is van het verloop van de zitting
van hedenmorgen, en of het college werkelijk meent dat de procedure slechts enkele
maanden zal duren.
De VOORZITTER antwoordt dat de door het college aangetrokken raadsman zich
vanmorgen formeel gepresenteerd heeft als pleitbezorger voor de gemeente. De rechtbank