Meneer de voorzitter, ook voor een kleine gemeente is het zaak de welzijnsplanning
te voorzien van een aantal doelstellingen. Volgens het C.D.A. dienen als zodanig
te worden aangemerkt:
- het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van individuen en de namens hen
optredende organisaties en verenigingen; en
- het bevorderen van vrijwilligheid en solidariteit met of dienstbaarheid aan an
deren
De functie van de overheid moet daarbij vooral voorwaardenscheppend en stimulerend
zijn op zodanige wijze dat de verschillende groeperingen en burgers het welzijn op
hun eigen wijze en wereldbeschouwing kunnen beleven. Naar onze mening, meneer de
voorzitter, vraagt welzijn iets meer dan het dansen rond de overheidspotWij hopen
dat er een evenwicht gevonden zal kunnen worden tussen het optellen van eigen wen
sen door verenigingen en het afwegen tegen het algemeen belang. Het kunnen afwegen
van kosten en baten wijst op het accepteren van eigen verantwoordelijkheid, ook van
de zijde van het particulier initiatief. In de ambtelijke nota wordt melding gemaakt
van de samenstelling van een werkgroep "sociaal-culturele planning" die voor de
helft zou moeten bestaan uit raadsleden en voor de helft uit vertegenwoordigers van
verenigingen en groepen. Gedacht wordt aan leden van de commissie Welzijn, gecomple
teerd met zes andere leden. Als voorbeeld wordt genoemd een commissie ex art. 62
van de gemeentewet. Ons lijkt een werkgroep van een dergelijke omvang wat zwaar.
De efficiency van werkgroepen neemt over het algemeen toe naarmate het aantal deel
nemers daalt. Een verdeling van het aantal deelnemers over de kerkdorpen ligt het
meest voor de hand.
Een aantal opmerkingen over Sport en spel.
Meneer de voorzitter, hoeveel werkgroepen functioneren er nu in feite in Bavel,
wie zitten er in en hoeveel maal zijn ze in het afgelopen jaar bij elkaar gekomen
De versterkte informatie rond Duncan Sports is niet nieuw en doet juist daarom in
dit verband enigszins merkwaardig aan. Wij hebben reeds bij eerdere gelegenheden
aan de orde gesteld of ook niet aan particulier initiatief de ruimte zou kunnen
worden gelaten om tot realisatie van een overdekte accommodatie te komen. De ge
meente kan de middelen in deze krapper wordende tijd wellicht beter voor andere
doeleinden aanwenden. Op zijn minst zou realisatie door derden moeten worden beke
ken
Meneer de voorzitter, het is belangrijk dat in bestaande en nog te creëren woonwij
ken voldoende speelgelegenheid is voor kinderen. Vooral de kleinste - peuter en
kleuter - zal niet ver van huis geschikte en veilige speelterreinen tot zijn be
schikking moeten hebben. Naast advies van de Stichting Ruimte lijkt ons op de eer
ste plaats overleg met ouders en verzorgers op zijn plaats bij realisering van de
ze terreintjes.
Meneer de voorzitter, reeds twee jaar geleden hebben wij naar voren gebracht dat
naar onze mening een Sportraad het meest democratische orgaan is voor overleg en
regulering van het sportgebeuren tussen de gemeentelijke overheid en het particu
lier initiatief. Wij moeten opnieuw constateren dat er in feite niets is gebeurd
waardoor wij ons afvragen of U er werkelijk wel serieus mee bezig bent.
Voorlichting
Meneer de voorzitter, wij constateren met genoegen dat U in Uw plan veel aandacht
besteed aan de voorlichting. Voorlichting is ook naar onze mening een onmisbare
schakel in de verhouding burger overheid. Wij hebben aan Uw uiteenzetting niets
toe te voegen. Het is vanzelfsprekend dat hiermee kosten gepaard zullen gaan. Wij
achten deze materie echter dermate belangrijk dat wij hier duidelijk positief in
mee willen denken. Het verdient overweging na te gaan of voor deze materie niet een
specialist op free-lance basis zou kunnen worden aangetrokken.
Sociale zaken
Meneer de voorzitter, onze fractie zou het op prijs stellen wat hardere informatie
te verkrijgen over het aantal bezoekers van het I.M.W. en het aantal verwijzingen
naar andere instituten voor hulpverlening.
Werkgelegenheid
Meneer de voorzitter, het is ons duidelijk dat Uw college betrekkelijk weinig in
vloed zal kunnen uitoefenen m.b.t^ het bevorderen van plaatsingen van werkzoekenden
in het bedrijfsleven. Dit ligt in belangrijke mate anders m.b.t. de U opgelegde
bevorderingsplicht en geen beoordelingsplicht, zoals aangegeven in het beleidsplan,
in het kader van de sociale werkvoorziening. Voortdurend hebben wij ons initiatief
m.b.t. de regionale opzet van de sociale werkvoorziening zowel in deze Raad als in