-7-
zijn die eniger mate tegemoet komen aan de behoefte die er is. De uitgangspunten die
het college heeft gevonden zijn: er worden geen uitbreidingsmogelijkheden geboden,
alleen interne verbouwing wordt toegestaan, er zijn slechts beperkte gebruiksmogelijk
heden voor sommige lichte handelsaktiviteiten en lichte ambachtelijke aktiviteiten
Maar garages, produktie- en montagebedrijven verdragen zich niet met het buitenge
bied. Een eerste reaktie zijdens de provincie op een zodanige wijziging van het be
stemmingsplan is niet erg hoopgevend. Een nota van het college over dit probleem komt
in de eerstkomende vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening aan de orde en
zal daarna ter vooroverleg aan de provincie worden aangeboden.
Het C.D.A. had graag gezien dat in het plan De Bunder een indicatie
was gegeven van te verwachten prijzen voor toekomstige bewoners en de consequenties
bij realisering van het gehele plan of gefaseerd. De VOORZITTER antwoordt hierop dat
die prijzen zijn gegeven in de exploitatie-opzet en dat is een openbaar stuk zodat
iedereen daarvan kennis kan nemen. Er is ook gevraagd of de huren van woningwetwo
ningen nu al uit de hand dreigen te lopen en boven de 500,uitkomen. Op basis van
aannemersprijzen kan de VOORZITTER mededelen dat de woningwetwoningen van het contin
gent 1980 beneden de 500,zullen blijven.
De Heer VAN TETEPING vraagt of dat de kale huur betreft.
Wethouder VERKOOIJEN bevestigt dit.
De VOORZITTER herhaalt de toezegging dat, als er door stagnatie in de wo
ningbouw gaten zouden vallen in de exploitatie van De Bunder, zal worden bijgestuurd
middels de reserves uit het grondbedrijf. Vooralsnog wil het college proberen maat
regelen te treffen die zulks overbodig maken. Deze maatregelen behelzen een versobe
ring in het plan, een verdichting van het aantal wooneenheden zoals dat in Eikberg is
gebeurd en een extra stimulans voor de premiewoningbouw als de bouwaktiviteit op de
vrije markt inzakt. Het college is van mening dat de sociale woningbouw moet worden
gesteund door initiatieven ten aanzien van de bouw van premie A en B woningen en de
bouw van woningwetwoningen.
Vanuit de Raad is een aantal vragen gesteld over de stand van zaken rond
de planning van een Bedrijventerrein. De VOORZITTER waarschuwt dat nog afgewacht
moet worden hoe Gedeputeerde Staten zullen reageren op deze verandering van beleid, van
woongemeente naar woon-/werkgemeenteHij wijst ook op de stadsgewestelijke werkter
reinen waar de provincie de bedrijfsvestigingen geconcentreerd wil houden. Toch meent
het college goede argumenten te hébben om voor bedrijven in eigen gemeente een eigen
bedrijventerrein te creëren. Er zal echter nog heel wat water door de Mark stromen
vooraleer tot uitgifte van het eigenlijke bedrijventerrein kan worden overgegaan. Het
college wil er echter alles aan doen om tot een snelle realisatie van het bedrijven
terrein te komen. Zo kan over het ontwerp-bestemmingsplan op 10 februari 1981 een
hoorzitting worden gehouden. Daarna zal vooroverleg plaatsvinden met de provincie en
vervolgens kan het plan ter visie worden gelegd. Intussen zal het college proberen
om in de loop van 1981, vooruitlopend op de goedkeuring, langs minnelijk overleg
gronden voor het terrein aan te kopen.
Alle frakties uit de Raad hebben gesproken over het bereiken van de eind
fase voor wat betreft de bouwmogelijkheden in Ulvenhout. In het verleden werd de
zorg hierover ook al uitgesproken, in 1972, 1975 en 1979. Het college heeft bij her
haling het plan Kraaijenberg naar voren gebracht bij de provincie. De provincie heëft
bij herhaling dit plan afgewezen ei cfe indruk bestaat dat er ernstige zaken, zoals ver
grijzing of andere sociale problemen, aan de orde moeten komen om de provincie van
standpunt te doen veranderen. Het structurele probleem is bekend, Ulvenhout ligt in
geklemd tussen staatsbossen en wegen, in tegenstelling tot De Bunder in Bavel waar
volop ruimte is. Met de provincie zijn ook afspraken gemaakt dat De Bunder hét plan
is voor de opvang van de bevolkingsaanwas in de komende 10 jaar. Woningbouw in Ul
venhout zou bovendien ook consequenties hebben voor de exploitatie van bestemmings
plan De Bunder.
Het college moet helaas instemmen met de opmerking van de Heer Paulussen
over de kleine bergingen bij de woningwetwoningen in Beekhoek II. Het college denkt
er aan enkele modellen te laten ontwerpen voor aanvullende bergruimten waaruit de
toekomstige bewoners kunnen kiezen als zij die zelf willen bouwen of laten bouwen.
Het college heeft overigens alleen maar lof over de diverse typen woningen zoals die
in het plan Beekhoek II worden gebouwd.
De Heer VAN TETERING interrumpeert dat hij het vreemd vindt dat mensen die
zijn aangewezen op een woningwetwoning zelf voor een behoorlijke berging daarbij moe
ten zorgen.