c
-
-14-
Wethouder VAN GILS zet uiteen dat zelfbestuur op het terrein van Sociale
Zaken betekent het uitvoering geven aan regels en wetten m.b.t. hulpverlening omge
legd door de ministeries van C.R.M. en Sociale Zaken. De Heer Paulussen vindt dat de
maatschappelijke dienstverlening voornamelijk door eigen gemeentepersoneel zou moeten
plaatsvinden. De dienstverlening van het buro sociale zaken beperkte zich dit jaar
niet tot de vele korte loketgesprekkener werden ook 215 spreekkamergesprekken ge
voerd over allerlei onderwerpen.
Bij het Instituut Maatschappelijk Werk meldden zich in 1979 55 nieuwe kliënten aan
waarvan er 21 op eigen initiatief kwamen, 8 werden verwezen door de sociale dienst,
4 werden verwezen door de huisarts en de overige 22 kwamen op andere wijze in kontakt.
In de kontaktgroep van gemeente, I.M.W., huisartsen en andere disciplines is gespro
ken over de procentuele teruggang van verwijzingen via de huisartsen, maar een dui
delijke verklaring daarvoor kon niet worden gegeven.
De fraktie Leefbaarheid heeft gevraagd of het juist is dat het ministerie
van Onderwijs en Wetenschappen een aantal bezuinigingen heeft doorgevoerd. Wethouder
VAN GILS antwoordt daarop dat de onderwijsuitkering voor kleuter- en lager onderwijs
ten opzichte van 1980 met 4% is gestegen voor 1981. De gemeente is daaraan echter niet
gebonden, zo blijkt uit de begroting dat b.v. het bedrag per leerling voor het basis
onderwijs 10% hoger is geraamd. Het college blijft de uitgaven terzake van het onder
wijs. wel kritisch volgen zonder de kwaliteit aan te willen tasten. Een voorbeeld van
die bijsturing is de poging om samen met andere gemeenten de kosten van het vervoer
van leerlingen naar scholen voor buitengewoon onderwijs door een betere benutting
van de daartoe aanwezige capaciteit wat te verminderen.
Van de 43 personen uit Nieuw-Ginneken die in BS.W.-verband werkzaam zijn
werken er 23 op projekten buiten de gemeente, voornamelijk in Breda. Het college is
het met Gemeentebelangen Bavel eens dat daar waar mogelijk is een bijdrage moet wor
den geleverd aan de werkgelegenheid voor de eigen inwoners. Een van de weinige moge
lijkheden daartoe is het personeelsbeleid waarbij zoveel mogelijk mensen uit eigen ge
meente zullen worden aangesteld bij het ontstaan van vacatures. Door het C.D.A. is
nogmaals de aandacht gevestigd op de regionalisatie van de B.S.W. Deze aangelegenheid
is via het wethouderskontakt, in samenwerking met Terheijden, bij Breda aan de orde
gesteld. Er ligt een genotuleerde toezegging van die zijde dat men op de materie stu
deert en tijd:_g voor de nieuwe bestuursperiode, aanvangende september 1982, voorstel
len zal doen.
Wethouder VAN GILS zegt toe naar de stand van zaken te zullen informeren tijdens het
eerstvolgende wethouderskontakt en de Heer Van Tetering via de commissie Welzijn op
de hoogte te zullen stellen.
De Heer VAN TETERING meent over inlichtingen te beschikken waaruit blijkt
dat er binnenkort kontakt is tussen de gemeenten waaruit mensen in het kader van de
sociale werkvoorziening werken en de Beheerscommissie Sociale Werkvoorziening Breda.
Wethouder VAN GILS zegt dat het initiatief nu bij de B.S.W. ligt; het is
hem bekend dat zij met een wijziging willen wachten tot september 1982, wanneer er
weer een nieuwe commissie zal worden samengesteld.
De Heer VAN TETERING vraagt of de wethouder dan geen uitnodiging heeft
liggen voor overleg met de B.S.W. hierover in de maand januari a.s.
Wethouder VAN GILS zegt hiervan niets te weten, maar hij zal zijn post
nog eens doorkijken; het is hem wel bekend dat er in januari een vergadering van het
wethouderskontakt wordt gehouden.
Het college verheugt zich over de algemeen positieve reaktie uit de Raad
op het gevoerde beleid ten aanzien van. het Open Bejaardenwerk. Het college acht dit
werk van grote importantie en spreekt de hoop uit dat de aanstelling van een upbuuwpTt au
woeker een positieve bijdrage zal zijn aan het al goed lopende bejaardenwerk in de
aangesloten gemeenten.
In antwoord op de vraag van het C.D.A. over het verzoek tot het verlenen
van medewerking aan het tot stand komen van visaccommodatie zet wethouder VAN GILS
de situatie rondom Lijndonk uiteen. Medio 1978 is door Gedeputeerde Staten een ont
grondingsvergunning verleend aan de Grontmij voor het ontlemen van het bekende gebied
op Lijndonk. In de voorwaarden voor deze vergunning is o.a. bepaald dat de gaten tot
maaiveldhoogte dienen te worden opgevuld met specie. Deze omschrijving was de Raad
destijds te vaag en o.a. daarom is bij de Kroon beroep aangetekend tegen het verlenen
van deze ontgrondingsvergunning; deze procedure loopt nog steeds. Inmiddels is door
de Grontmij. los hiervan, een verzoek ingediend om na afgraving op Lijndonk de water-
plassen te mogen inrichten tot visaccommodatie. Deze brief is na overleg met de com-