-25-
De VOORZITTER konstateert dat dit dan de eerste reële bijdrage wordt van
de vrijwillige brandweer. De hoofdstukken 4 en 5 geven geen aanleiding tot het maken
van opmerkingen.
Post 107 van hoofdstuk 6 geeft de Heer H. VAN GILS aanleiding tot de vraag
waarom nu een deelname-percentage van 100% aan de gemeentereiniging wordt aangehouden
tegen 90% in 1980.
De Heer COPPENS licht toe dat bij de invoering van het mini-container-
systeem werd uitgegaan van een deelname-percentage van 75%. Uit het kohier reinigings
rechten 1980 blijkt dat het reële deelname-percentage praktisch 100% is.
Bij hoofdstuk 7 vraagt de Heer WILLEMSEN of er toch nog een aparte behan
deling in de Raad plaatsvindt van het bedrag per leerling buiten de vaststelling van
de begroting voor het openbaar onderwijs nu.
Wethouder J. VAN GILS bevestigt dat behandeling van het bedrag per leer
ling nog zal plaatsvinden vóór 1 maart 1981.
De Heer PLATZBEECKER herinnert bij Hoofdstuk 8, post 44, aan de toezeg
ging een onderzoek in te stellen naar de explosieve groei in de kosten van het ver
voer van leerlingen naar scholen voor buitengewoon onderwijs.
De Heer COPPENS verwijst naar het ter inzage gelegde overzicht waaruit
blijkt dat met name de toename van het vervoer via taxibedrijf Kriezels oorzaak is
van deze stijging. Werden in 1978 nog 18 leerlingen door dit bedrijf vervoerd, in
1980 is dit aantal opgelopen tot 30. In de begroting 1980 werd voor dit vervoer een
bedrag geraamd van 24.000,in werkelijkheid is tot en met oktober 1980 al
31.000,uitgegeven. Het nu opgevoerde bedrag van 33.000,voor 1981 zal dus
misschien nog te laag zijn.
De Heer VAN TETERING wijst er bij post 500 op dat de bijdrage aan de B.S.W.
te Breda in de detacheringskosten voor de conciërge van het instituut Musische Vor
ming in 1980 verlaagd kon worden van 10.000,naar 3.300,Voor 1981 moet er
rekening mee gehouden worden dat de bijdrage hoger zal liggen dan 3.300,
De VOORZITTER zegt dat dit bij begrotingswijziging zal worden gecorrigeerd
als de hogere bijdrage bekend is.
Hoofdstuk 9 geeft aanleiding tot de vraag van de Heer VAN TETERING of wel
rekening is gehouden met de gewijzigde financiering ingevolge de Wet Sociale Werk
voorziening n.l. van het Ministerie van Binnenlandse Zaken naar dat van Sociale Za
ken.
De Heer COPPENS antwoordt dat inderdaad rekening is gehouden met het feit
dat de uitkering uit het gemeentefonds niet trapsgewijs afgebouwd zal worden.
Bij hoofdstuk 10 vraagt de leer H. VAN GILS zich af hoe hét mogelijk is
dat een overheidsinstelling winst maakt op zaken als gas en water.
De VOORZITTER zet uiteen dat gas, water en electriciteit bedrijfmatig
worden geproduceerd door de overheid; het is géén zaak van service-verlening. Bij
deze overheidsbedrijven wordt dan ook vaak de N.V.-vorm aangetroffen waarbij de Raad
van Commissatissen wordt gevormd door de bestuurders van de aangesloten publiekrech
telijke organen. Deze produktiebedrijven zijn dus ook onderhevig aan de wetten van de
economie en de commercie waarbij reserveringen worden gedaan maar ook uitkeringen aan
de gemeenten plaatsvinden.
De Heer H. VAN GILS zegt er niet zo'n moeite mee te hebben want uiteinde
lijk krijgt de gemeenschap de meeropbrengst toch weer terug.
De hoofdstukken 11, 12 en 13 geven geen aanleiding tot het maken van op
merkingen.
Wanneer verder niemand het woord verlangt over de Kapitaaldienst wordt
ook de algemene gemeentebegroting 1981 zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vast
gesteld.
6. SCHRIFTELIJKE VRAGEN:
Deze zijn er geen binnengekomen.
7. RONDVRAAG EN SLUITING:
Wanneer niemand meer het woord verlangt besluit de VOORZITTER deze lange
vergadering, die vanaf 18.00 tot 24.00 uur geduurd heeft, met een dankwoord namens
het college aan de leden van de Raad. Daarbij gaat hij in op de geëngageerde wijze
waarop deze avond en het gehele jaar is gewerkt, op de vele problemen die zich hebben
voorgedaan en de investeringsprojekten waartoe werd besloten.