(ÜJ
gemeente meuw-ginneken
3C /Raadsvergadering
26 februari 1980
Agenda Nr. 4
Klass. nr. -1.773.125
Onderwerp:
Voorstel tot intrekking van de laatste wijziging van de
gemeentelijke destructieverordening en tot wijziging van
de Algemene Politieverordening in verband met het aan
bieden van destructiemateriaal
Ulvenhout, 13 februari 1980.
Aan de Raad,
Na daartoe strekkende adviezen van de zijde van de Minister van Volks
gezondheid en Milieuhygiëne en van het College van Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant heeft Uw Raad in de vergadering van 6 december 1979 besloten tot wijziging
van de destructieverordening van de gemeente Nieuw-GinnekenDe wijziging werd
noodzakelijk geacht in verband met de invoering van de vijfdaagse werkweek en het
doen volgen van een nieuwe methode van verzamelen en ophalen van kleine kadavers.
Op 5 december 1979 echter deed de Minister van Volksgezondheid en
Milieuhygiëne een schrijven uitgaan naar het provinciaal bestuur, van de volgende
inhoud:
"In dezerzijdse brief van 9 augustus 1979, nr. 146123, berichtte ik U, dat de
invoering van de vijfdaagse werkweek en de invoering van een nieuwe wijze van ver
zamelen en ophalen van kleine kadavers (biggen) in het gebied van althans één
destructieonderneming het noodzakelijk maakten enige wijzigingen aan te brengen
in de model gemeentelijke destructieverordening welke op 24 februari 1958 was
rondgezonden
Gerezen bezwaren tegen het niet meer op zaterdagen ophalen van kadavers en proble
men met de vaten, waarin kleine kadavers worden bewaard in afwachting van het op
halen door de destructieonderneming hebben er toe geleid, dat nader overleg dient
plaats te vinden over een aanpassing van de model destructieverordening.
U gelieve derhalve bovenvermelde brief als niet geschreven te beschouwen".
Onder aanhaling van geciteerd schrijven verzocht het College van
Gedeputeerde Staten op 19 december 1979 het terzake genomen besluit tot wijziging
van de destructieverordening onzer gemeente te doen intrekken, aan welk verzoek
wij bij deze gevolg wensen te geven.
Bij gelegenheid van de besluitvorming van Uw Raad tot wijziging van de
destructieverordening zegden wij toe, na een desbetreffend verzoek van een Uwer,
nader te onderzoeken of de Algemene Politieverordening een bepaling diende te be
vatten die het laten staan van destructievaten op andere dagen dan op de ophaaldag
verbiedt. Om ongewenste en onverkwikkelijke situaties direct langs de openbare weg
door het te lang geplaatst houden van destructievaten in den vervolge te voorkomen
achten wij het gewenst het verzoek op te volgen, waarbij wij het verbod nog willen
uitbreiden tot de grote kadavers
Wij stellen U derhalve voor, met gebruikmaking van de bijgevoegde con
cept-besluiten, allereerst de laatste wijziging van de gemeentelijke destructie
verordening in te trekken en vervolgens over te gaan tot vaststelling van de ver
ordening tot bovenbedoelde wijziging van de Algemene Politieverordening van de ge
meente
BURGEMEESTER EN
De Secretaris,
Th. Bossink.
WETHOUDERS
VAN NIEUW-GINNEKEN,
De Burgemeester,
C.ü. Verküöljen, wnd.