Er zijn nog 2 mogelijkheden: aanleg van 3 tennisbanen zonder verlichting op een
minder ideale plaats, of - in de situatie dat alsnog overeenstemming wordt be
reikt - 3 tennisbanen zonder verlichting op de daarvoor wél ideale plaats.
Het College meent dat zoveel mogelijk getracht moet worden de meest ideale vorm
geving van het sportpark te realiseren.
WETHOUDER VAN GILS voegt hier aan toe dat tennissers in het algemeen
behoefte aan accommodatie hebben in de vooravond. Men kan dan toch tot zo ongeveer
22.00 uur blijven spelen. Bovendien is het zo dat als de benodigde grond niet ver
kregen kan worden de aanleg van 3 banen toch qua vormgeving goed in het geheel
past. Een en ander in goed overleg met de beheerscommissie en met de gebruikers
van de banen.
De Heer PAULUSSEN vraagt of de buitenbaanverlichting nu minder urgent
is dan de aanleg van 3 banen. Of is het zo dat in een later stadium toch weer ge
vraagd zal worden hier verlichting aan te brengen
WETHOUDER VAN GILS zegt niet te weten of toch weer een dergelijke vraag
zal komen. Momenteel zijn er in Bavel voldoende verlichte banen.
De Heer PLATZBEECKER zegt zich af te vragen of de Raad op 5 februari wel
een goed besluit genomen heeft door toen 35.000,beschikbaar te stellen voor
verlichting die nu blijkbaar toch gemist kan worden.
WETHOUDER VAN GILS zegt dat de beheerscommissie intussen tot de conclu
sie is gekomen dat men méér gebaat zou zijn met de aanleg van 3 in plaats van 2
banen.
De VOORZITTER wijst er op dat ook het element van de energiebesparing
mag meespreken: naast de nu beoogde 3 onverlichte tennisbanen liggen er nog 6 wel
verlichte
De Heer BEEREPOOT meent dat de Heer Platzbeecker bedoelt te zeggen dat
overleg over de kwestie verlichte/onverlichte tennisbanen in een vroeger stadium
had moeten plaats vinden. Ook hij is van oordeel dat dit in het vervolg tijdig zou
moeten gebeuren.
Hij vraagt wanneer er nu eigenlijk getennist zal kunnen worden: men kan immers
niet met de terreinen aan het schuiven blijven
WETHOUDER VAN GILS antwoordt dat vanmorgen het grondwerk, dat juist be
gonnen was, weer is stilgelegd omdat de eigenaar van benodigde grond plotseling
weer tot onderhandelen bereid was. Overigens betekent zowel de ene als de andere
plaats géén rigoreuze verschuiving van de velden.
De Heer VAN YPEREN vraagt zich toch af of de nu beoogde banen straks wel
zullen passen in de definitieve versie van het sportpark daar. Wanneer komt dit in
de Commissie Ruimtelijke Ordening
WETHOUDER VAN GILS zegt dat eerst volledige zekerheid moet worden ver
kregen. Hij wijst er op dat gewerkt wordt aan een inrichtingsplan voor De Roosberg
in zijn totaliteit. De aanleg van de tennisbanen loopt daar op vooruit, maar noch
in het ene noch in het andere geval wordt het totaalplaatje verstoord.
De Heer PLATZBEECKER zegt dat de Heer Beerepoot zijn opmerkingen juist
heeft geïnterpreteerd. Hij meent dat ook begin februari al wel aan energiebespa
ring zal zijn gedacht, en toch kwam toen het door de Raad geaccepteerde voorstel
op 2 banen verlichting aan te brengen. Dat hiervan nu opeens wordt afgezien be
vreemdt hem toch. Op 5 februari was van 3 banen helemaal geen sprake. Hij vraagt
zich af of het niet gewenst is het toen genomen besluit zodanig te wijzigen dat
volstaan wordt met de aanleg van 2 banen zónder verlichting.
De Heer BEEREPOOT vraagt hoe het nu precies zit met het advies over de
vraag: 2 tennisbanen mét verlichting, of 3 banen zonder verlichting. Is de be
heerscommissie van gedachten veranderd, of handelt het College uit energie-over
wegingen en dan óók in overleg met de beheerscommissie
De Heer WILLEMSEN zegt zich af te vragen wat eigenlijk het doel is van
de mededeling die de raadsleden gekregen hebben: is dit een vroeger raadsbesluit
wijzigen, of een nieuw raadsbesluit nemen Overigens heeft hij de bedoelde mede
deling helemaal niet gekregen, blijkbaar omdat ze via de post toegezonden is.
De VOORZITTER zegt dat dit voor hem nieuw is. Hij constateert dat ook de
Heer Van Dun de Mededeling niet gekregen heeft. In de toekomst zal nierop gelet
moeten worden.
WETHOUDER VAN GILS zegt in antwoord op de vraag van de Heer Beerepoot