[to
x x
gemeente nseuw-gmneken
X ^^Raadsvergader
mg
Agenda Nr. 14
Klass. Nr. -1.75
Onderwerp:
Voorstel tot vaststelling van een verordening tot le
wijziging van de Algemene Politieverordening voor de
gemeente Niëiiiw-Ginneken van 1978.
Ulvenhout, 17 juni 1981.
Aan de Raad,
II.
Artikel 77a van de Algemene Politieverordening regelt de "ophokplicht" voor
duiven.
Het bepaalt:
1. De rechthebbende op duiven is verplicht er voor te zorgen dat die duiven niet
kunnen uitvliegen tussen 08.00 en 18.00 uur in een door Burgemeester en Wethouders
bij openbare kennisgeving te bepalen tijdvak, gelegen tussen 1 maart en 1 juni.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in lid 1 genoemde
verplichting.
Enerzijds vereisen de belangen van land- en tuinbouw het invoeren van een
ophokplicht, anderzijds zijn hierbij ook belangen van duivenhouders in het geding.
Bij schrijven van 23 maart 1981 heeft de duivenvereniging C.V. Nieuw-Ginneken
medegedeeld dat een ophokplicht tot 18.00 uur er bij "uitwennen" van duiven toe leidt
dat er onder jonge duiven een groot aantal is dat het thuishok na het loslaten in de
avonduren niet meer kan bereiken daar ze te onervaren zijn.
Ons College heeft getracht enigermate met de belangen van duivenhouders
rekening te houden door voor 1981 een ophokplicht in te stellen tot 17.00 uur en niet
tot 18.00 uur.
Gevolg hiervan is echter dat er geen overeenstemming bestaat tussen het
gestelde artikel 77a en de bekendmaking die onzerzijds heeft plaats gehad. Volgens
die bekendmaking gold in de periode van 20 april tot en met 31 mei een ophokplicht
van 08.00 tot 17.00 uur.
De vraag is gewettigd of het juridisch wel juist is die ophokplicht slechts
te laten gelden tot 17.00 uur.
Om voor de toekomst een dergelijke vraag te vermijden, komt het ons raadzaam
voor artikel 77a zodanig te wijzigen dat het tijdstip 18.00 uur gewijzigd wordt in 17.00
uur.
Wij willen Uw Raad daarom voorstellen artikel 77a in deze zin aan te passen,
(zie bijgevoegd ontwerp-besluit.)
Bij besluit van Uw Raad d.d. 30 juni 1978 werd artikel 98 van de Algemene
Politieverordening naar zijn huidige tekst vastgesteld, welke luidt als volgt:
1. Het is verboden op of aan de weg, op een al dan niet met enige beperking voor
publiek toegankelijke plaats of op een plaats, zichtbaar vanaf de weg of vanaf
een al dan niet met enige beperking voor publiek toegankelijke plaats zich ongekleed
te bevinden of zich te bevinden in een houding, toestand of kleding, die uit een
oogpunt van openbare zedelijkheid kwetsend is;
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is het voor een persoon
van het vrouwelijk geslacht verboden zich op deze plaatsen te bevinden met ontbloot
bovenlichaam;
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet voorzover artikel 239 van
het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.