ling van het werk tussen de plaatselijke loonwerkers. De Heer DEN BROK komt nog even terug op de discussie in de decembervergadering over de toewijzing van de bejaardenwoningen. Hij was toen niet erg gelukkig met het antwoord van de wethouder. Nu kan hij dezelfde wethouder echter een compliment maken want nog voor Kerstmis hebben de betreffende kandidaten bericht ontvangen dat zij zouden worden voorgedragen voor een woning, wat voor hen een hele geruststelling betekende. Onder dankzegging voor de nu genomen moeite spreekt hij de hoop uit dat ook in de toe komst de mensen tijdig bericht zullen ontvangen van hun voordracht. De VOORZITTER geeft een spontane reaktie op hetgeen door de heer Platzbeecker is opgemerkt over de nieuwjaarsreceptie. Hij gaat daarbij niet inhoudelijk in op de suggestie van de heer Platzbeecker maar wel op de wijze waarop deze aan de orde is ge weest. Welliswaar is er van het college en links en rechts uit de Raad een reaktie ge komen maar de suggestie van de heer Platzbeecker heeft niet het karakter van een voor stel gekregen. De VOORZITTER wijst daarbij op de formele kant van de zaak en zet uiteen dat wil een suggestie het karakter van een voorstel krijgen het van belang is dat dit tijdig, door twee raadsleden, bij burgemeester en wethouders wordt ingediend. Dan krijgt het de volle aandacht en wordt niet zoals nu a 1improvisterafgedaan. Inderdaad heeft het college toegezegd wat in de publiciteitssfeer te zullen doen aan de nieuwjaarsreceptie maar het had niet de indruk dat dit zo zwaar gebracht moest worden. Een inhoudelijke reaktie op de discussie laat de voorzitter over aan de Raad. In de richting van de heer van Yperen zegt de voorzitter dat ook het college kennis heeft genomen van de vertraging die is ontstaan in de Hinderwetprocedure voor de vuilstort maar het kan daar feitelijk geen invloed op uitoefenen bij Gedeputeerde Staten. Wel is in de Stadsgewestraadsvergadering opnieuw aandacht gevraagd voor deze zaak en met succes want het dagelijks bestuur heeft medegedeeld dat men mankracht ter beschikking zal stellen om controle uit te oefenen op de vuilstortplaats. Het college vindt het erg plezierig dat het Stadsgewest niet alleen met de mond belijdt een bepaal de verantwoordelijkheid te hebben maar ook feitelijk een bijdrage levert aan de bege leiding van en controle op de stortplaats. De twee leden uit de Raad die zitting hebben in de Bestuurscommissie Vuilverwerking van het Stadsgewest zijn in de gelegenheid er op toe te zien dat een en ander goed wordt uitgewerkt. Wethouder VERKOOIJEN verklaart dat er,ondanks een advertentie in Nieuw Geluid en Ons Blad, weinig belangstelling is voor bouwgrond in de vrije sector in de Bunder. Nu zullen de aanstaande echtparen worden aangeschreven en degenen die reeds langer dan 10 jaar een eigen woning bezitten met de vraag of zij ingeschreven willen blijven voor bouwgrond in de gemeente, dus dat zij in aanmerking willen komen voor een perceel in de Bunder. Het loopt geen storm op de dit jaar uit te geven 25 percelen. Voor de 35 premiekoopwoningen zijn 28 gegadigden, voor 7 woningen moeten nog geschikte kandidaten gezocht worden die mogelijk gevonden worden in de kategorieen economisch gebondenen en huurders van particuliere woningen. Tijdens en na de voorlichtingsavond is door een aantal kandidaten een voorkeur uitgesproken vooral voor de woningen met garage. Bij de verdeling van deze woningen zal daarom misschien de leeftijd een rol gaan spelen bij wie het eerst mag kiezen. Aan de toedeling van het loonwerk zal de nodige aandacht worden besteed. Tenslotte bedankt de wethouder de heer Den Brok voor het compliment, waarbij hij zegt dat er alles aan is gedaan ook al was dat niet gemakkelijk. De heer VAN YPEREN vindt het succes wat behaald is in de stadsgewestvergade ring zeer opmerkelijk en acht het een goede zaak dat een ambtenaar van het Stadsgewest nu kan gaan controleren wat er op de stortplaats gebeurt. Hij heeft nog geen antwoord op de vraag hoe het college op de hoogte is gesteld van de opgetreden vertraging. Zijn fraktie wil de bestemmingsplanprocedure koppelen aan de afgifte van een Hinderwetver gunning. Wat is de reaktie van het college De VOORZITTER antwoordt dat ook het college het bericht over de Hinderwet vergunning voor de vuilstort in de krant heeft moeten lezen wat natuurlijk triest is. De nu ontstane vertraging wordt door het college evenzeer betreurd waarbij het wel aantekent dat het nooit voorstander is geweest van koppeling tussen Hinderwetvergunning en bestemmingsplanprocedure. De VOORZITTER heeft persoonlijk de indruk dat de vertraging beperkt zal blijven tot enkele maanden. Bovendien heeft ook in de Stem gestaan dat Gedeputeerde Staten niet voornemens zijn de adviezen van de gemeenten Breda, Oosterhout en Nieuw-Ginneken over te nemen, n.l. de vergunningaanvrage door de Grontmij in te laten trekken en een nieuwe aanvraag laten indienen. Dat betekent dat Gedeputeerde Staten inhoudelijk ingaan op de Hinderwetaanvraag en dan zou die vergunning eerder ver leend kunnen worden dan bij de procedure zoals de drie gemeenten die hebben voorgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 15