voorzieningen dan moet stellen tegenover andere prioriteiten in het kader van de mo
gelijkheden van de gemeentebegroting.
De VOORZITTER vraagt of de Heer Van Yperen werkelijk bedoelt dat alle bezwaarschrif
ten stuk voor stuk behandeld, worden.
De Heer VAN YPEREN constateert met spijt dat geen enkel ander raadslid
blijkbaar voor deze wijze van behandeling van de bezwaarschriften voelt. Hij wil spe
ciaal aandacht vragen voor de bezwaarschriften nrs. 11, 12, 14, 18, 19 en 40.
Als voor bestaande wegen en nieuwe wegen zulke ongelijke behandeling bestaat, waarom
was er dan ook voor belanghebbenden bij bestaande wegen gelegenheid om bezwaren in te
dienen; die wegen zijn immers in dit bestemmingsplan opgenomen.
De VOORZITTER antwoordt dat, zoals ook gebeurd is in het plan buitengebied,
al het bestaande in bestemmingsplannen gesanctioneerd moet worden. Vandaar dat ook
de oude weggedeelten er nu in opgenomen worden. Het is niet reëel te veronderstellen
dat het indienen van bezwaren zal leiden tot het "wegpoetsen" van die "oude" wegge
deelten. Bezwaren tegen geluidshinder op die weggedeelten kunnen leiden tot verzoe
ken om schadevergoeding, maar die vallen buiten de werking van de wet geluidshinder.
De Raad van Nieuw-Ginneken vermag niet een iregéling bij wet opzij te zetten.
De Heer VAN YPEREN zegt dat hij speciaal aandacht heeft gevraagd voor de
door hem genoemde bezwaarschriften om te bereiken dat aan die bezwaarschriften tege
moet gekomen wordt en het dus niet komt tot langdurige beroepsprocedures bij de Kroon
Verder wijst hij er op dat de gemeente nagaat of het mogelijk is een voetgangerstun
neltje te maken in de Annevillelaan onder de rijksweg door. Dit maakt het voor hem
des te vreemder dat rijkswaterstaat niet ingegaan is op de vraag van Bavels Belang
om een fiets- en voetgangerstunnel in de Oude Bredaseweg.
De VOORZITTER geeft het woord aan de Heer Graafmans van Rijkswaterstaat.
De Heer GRAAFMANS zegt dat volgens de Wet Geluidshinder het zo is dat bij
aanleg van nieuwe wegen degene die de weg aanlegt ook de kosten van bestrijding var-
de geluidshinder moet betalen. Dan ontstaan hierover geen problemen meer. Bij be
staande wegen ligt dit veel moeilijker. Pas de laatste 5 a 6 jaren is het geluids-
hinderprobleem gaan leven. Er zijn in het land ongetwijfeld veel schrijnender situa
ties in dit opzicht dan in Bavel het geval is. Dit neemt niet weg dat het probleem
voor Bavel zeker erkend wordt. Maar het tenietdoen van geluidshinder valt buiten de
desbetreffende wet. Waterstaat staat daarbij buitenspel. Wel is het een zaak van het
Ministerie van Volksgezondheid samen met het Ministerie van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening. Er is een apart fonds voor, dat gevoed wordt door heffingen
op de brandstof voor motorvoertuigen, en waaruit de kosten van geluidwerende maat
regelen worden betaald.
De VOORZITTER constateert dat dit een regeling is waar een gemeenteraad
niets aan kan veranderen. Hij herhaalt dat er méér groepen van de bevolkinq zijn die
te lijden hebben van geluidsoverlast.
De Heer VAN YPEREN wijst er op dat door de aanleg van de A 58 er essen
tieel iets verandert: het wordt drukker. Vandaar zijn neiging om de bezwaarmakers
wat dit betreft te steunen.
De Heer VAN GESTEL merkt op dat in de overwegingen bij bezwaar nummer 11
gezegd wordt: "van gemeentewege is rijksweg 27 aangemeld voor genoemde saneringspro
gramma's". Zijns inziens had hier ook de weg 58 vermeld moeten worden.
De VOORZITTER erkent dat dit juist is: het is trouwens al gebeurd
Na deze uitvoerige discussie besluit de Raad zonder hoofdelijke stemming
conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Heer Van der Westerlaken krijgt de aantekening dat hij geacht wil worden te hebben
tegengestemd.
Over de door de Heer Van Tetering ingediende motie zegt de Heer H.M.C.J.
VAN GILS dat hij de tekst nog eens nagelezen heeft; hij kan ze onderschrijven.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat hij het eens kan zijn met wat in die
motie gezegd wordt, maar hij meent dat C.D.A. en Gemeentebelangen Bavel niet de
consequentie uit hun "cri de coeur" trekken. De uiterste consequentie is immers: dat
het bestemmingsplan niet vastoesteld wordt, en dat is juist niet gebeurd Daarom
kan hij de motie toch niet steunen.
De Heer WILLEMSEN zegt dat die motie toch wel het gevoelen van de Raad weer
geeft. Hij kan er mee instemmen.