-"-10-
De VOORZITTER merkt op dat de motie in de toekomende tijd gesteld is;
echter heeft de Raad inmiddels het bestemmingsplan Vetkeerswegen vastgesteld. Hij
vraagt of de bedoeling is de motie taalkundig hieraan aan te passen.
De Heer VAN TETERING beaamt dit.
De Raad gaat hierna zonder hoofdelijke stemming met de motie-Van Tetering
accoord.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN wil aantekening dat hij geacht wil worden te
hebben tegengestemd.
Over de door laatstgenoemde ingediende motie merkt de VOORZITTER op dat het
College er geen behoefte aan heeft: reeds eerder is te kennen gegeven dat het College
vanzelfsprekend via db'Commissie Ruimtelijke Ordening de Raad op de hoogte zal hou
den van alle ontwikkelingen rondom de rijksweg. Daaronder valt ook het eventueel doen
van mededeling aan die commissie van een mogelijke aanvraag van de Minister op grond
van artikel 19.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN vindt dat toch de gehele gemeenteraad dan zijn
licht daarover moet laten schijnen: niet elke fractie heëft zitting in de commissie
Ruitntelijke Ordening 1
De Heren VAN TETERING, H.M.C.J. VAN GILS, PAULUSSEN, WILLEMSEN en VAN
YPEREN verklaren geen behoefte te hebben aan de motie Van der Westerlaken; zij ver
trouwen er op dat het College uit zichzélf de Commissie tijdig zal inlichten.
Met alleen de stem van de Heer Van der Westerlaken vóór wordt deze motie verworpen.
De Heren Graafmans, Hornickx, Van Damme en Hoppenbrouwers verlaten hierna
de vergadering.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde:
12. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE GROEPSGROOTTE PER CURSUS VOOR DE SECTOR
BEELDENDE EN DRAMATISCHE VORMING VAN HET INSTITUUT MUSISCHE VORMING:
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt deze keer het geheel met het voorstel van
het College eens te zijn. Het mogelijk maken groepen te starten als er 10 deelnemers
zijn zal zijns inziens aan de bestaande praktijk weinig veranderen. Er behoeft dus
geen vrees te zijn dat het aantal groepen zal toenemen. Alles moet zich bovendien
afspelen binnen het raam van de begroting zoals die door de Raad wordt vastgesteld.
Wel meent hij dat de mogelijkheid open moet blijven dat cursussen die per 1 september
nog niet voldoende deelnemers hebben maar later in de tijd wel dan toch nog van start
kunnen gaan.
De Heer VAN TETERING zegt dat zijn fractie er vooralsnog aan hecht om de
groepsgrootte op 15 te handhaven. Een en ander zou bij de nieuwe begroting nader be
keken kunnen worden; en dan zou ook duidelijk moeten zijn welke consequenties de uit
breiding van het werkgebied met een gedeelte van BredaJ-Zuid heeft.
Zijn fractie meent verder dat het een goede zaak zou' zijn advies te vragen aan de com
missie die ingesteld is ten aanzien van de rijksbijdrageregeling Sociaal-culturele
aktiviteiten
De Heer TEUNISSEN zegt dat zijn fractie het College-voorstel wil steunen.
Wel zöü hij graag zien dat er richtlijnen zouden komen voor het splitsen van groepen,
zodat dat niet te snel zal gebeuren. Verder vraagt hij of het niet nodig is ook te
regelen wanneer bij terugloop van het aantal deelnemers een cursus moet stoppen.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS begint met zijn waardering uit te spreken voer
het werk dat door Musische Vorming gedaan wordt. Verder zegt hij terug te willen ko
men op het standpunt wat hij in de Commissie Welzijn heeft kenbaar gemaakt: toen
hield hij vast aan 15 deelnemers, maar na kennisneming van alles wat Musische Vorming
doet kan hij er alsnog mee accoord gaan dat het minimumaantal deelnemers 10 wordt.
Lager dan 10 zou het echter in geen geval mogen worden. Hierbij maakt hij bovendien
het uitdrukkelijke voorbehoud dat geen zwaarder beslag op de begroting zal worden
gelegd.
Ook zou hij graag een regeling willen ten aanzien van de mogelijkheid groepen te
splitsen
De Heer WILLEMSEN sluit zich bij deze laatste opmerking aan. Verder zegt
hij begrepen te hebben dat het accepteren van een minimum-aantal deelnemers van 10
een legaliseren is van de reeds bestaande situatie.
WETHOUDER VAN GILS begint zijn antwoord met de opmerking dat de wijziging