als het aantal leden kleiner is, 6 particuliere leden lijkt hem danook voldoende. Mocht men van de zijde van de burgerij toch voorstander blijven van 9 particuliere leden dan kan zijn fraktie zich daar ook in vinden waarbij hij hoopt dat de werkgroep met enthousiasme zal gaan functioneren. De Heer VAN YPEREN is, met zijn fraktie, zeer verheugd dat de burgerij zo'n enthousiasme kan opbrengen voor deze nieuwe zaak. Hij staat volledig achter het voorstel van de wethouder en steunt de kandidatuur van zijn fraktiegenoot. Wethouder VAN GILS is erg blij met de algemene instemming. Aan zijn naamgenoot vraagt hij toch in de aanvangsfase, één jaar, in te stemmen met 9 particuliere leden in de werkgroep omdat vrij frequent vergaderd zal gaan worden om het welzijnsplan voor 1 januari 1982 klaar te hebben. In latere jaren zal de werkgroep slechts 1 a 2 keer per jaar bijeen komen; ze krijgt dan een adviserende funktie zoals bijv. nu De Schakel ook heeft. Of de werkgroep dan 9 of 12 leden en een voorzitter telt maakt niet zoveel meer uit, 12 zijn wijzer dan 9 vindt hij. De Heer H.VAN GILS zegt 6 particuliere leden te hebben voorgesteld omdat er ook 6 stromingen zijn maar van 9 leden maakt hij geen halszaak en hij wenst de voor zitter van de werkgroep veel succes net het karwei. De Heer ROPS vraagt zich af of de vertegenwoordigster van de peuterspeelzalen geen plaats zou willen maken voor een vertegenwoordiger van de jeugdzaken zodat alle drie de voorzitter van de jeugdraden in de werkgroep zitting kunnen nemen. Zij hebben de wens daartoe geuit. Wethouder VAN GILS zet uiteen dat aanvakelijk was gekozen voor 6 particuliere leden, uit iedere sektor één. Omdat er werksoorten zijn waarin een onvoorstelbaar groot aantal verenigingen zit zijn die sektoren uitgebreid tot 2 vertegenwoordigers. In de eerste vergadering van de werkgroep zal over de vertegenwoordiging gesproken worden maar als niemand wil wijken zal er geloot moeten worden. Wanneer niemand meer het woord verlangt wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals staande de vergadering is voorgesteld. 10. RONDVRAAG. De Heer PLATZBEECKER wil van zijn hart geen moordkuil maken en brengt daarom het punt van de presentatie tijdens de nieuwjaarsreceptie weer naar voren. Hij betreurt het in dit verband dat de notulen van 12 december 1980 nog niet voorhanden zijn en geeft daarom een verdere toelichting dan aanvankelijk in zijn bedoeling lag. In de laatste ronde van de discussie op 12 december heeft hij het voorstel gelanceerd om mede werking te verlenen aan het idee om op de nieuwjaarsreceptie als college en als raads leden eventueel hoofden van dienst herkenbaar voor de bezoekers aanwezig te zijn. Dit voorstel werd door hem gedaan in de overtuiging dat een verbeterde communicatie een belangrijk hulpmiddel is om het woon- en leefklimaat positief te bevorderen. De notulen zullen uitwijzen dat het college reageerde met de toezegging er wat aan te zul len doen en ook de reaktie van de heer Beerepoot was van gelijke strekking. De overige frakties hebben op dat moment niet, maar later in de raadskelder wel,positief gereageerd. Het college heeft uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de herkenbaar heid teruggeschoven naar de frakties maar heeft de belofte staande gehouden om aan de publiciteit voor deze nieuwjaarsreceptie het nodige te zullen doen. De praktijk op 2 januari is geweest dat de publiciteit vooraf zeer slecht is geweest en dat, behalve voorsteller, niemand gevolg heeft gegeven aan zijn oproep. Toch is het interessant te weten dat van de burgers op de receptie een aantal zeer positieve reacties werd ont vangen. De conclusie van de heer Platzbeecker is danook dat het college en de andere raadsleden nog steeds niet het belang van een goede communicatie onderkennen, althans men heeft er niet naar gehandeld hoewel er duidelijke afspraken over waren gemaakt. Het is beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald; daarom stelt hij voor dit punt nu reeds te plaatsen op de agenda van de decembervergadering en hij roept op om in 1981 de nodige aandacht te besteden aan het goed functioneren van de communicatie binnen de gemeenschap van Nieuw-Ginneken De Heer VAN YPEREN maakt zich als Gemeentebelangen Bavel zorgen over de vuil- stort te Bavel. Hij heeft uit de Stem vernomen dat Gedeputeerde Staten, door gebrek aan mankracht, de hinderwetprocedure hebben moeten opschorten. Hij vraagt wat de reaktie daarop is van het college, speciaal voor wat betreft de koppeling die zijn fraktie maakt tussen de verlening van de Hinderwetsvergunning en de bestemmingsplanprocedure. De Heer VAN GESTEL vraagt hoe de verkoop loopt van de bouwpercelen in de vrije sector in het plan de Bunder. De Heer Rops vraagt het college te willen streven naar een eerlijker verde-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 16