De Heer VAN YPEREN ziet dat toch nog bepaalde vooruitgang geboekt kan worden
op de wijze die de voorzitter nu geschetst heeft. Hij blijft het echter toch te gek
vinden dat er een pers-medium nodig is om van de stand van zake op de hoogte te worden
gesteld.
De VOORZITTER kan dit alleen maar beamen. Tenslotte zegt hij toe initiatieven
te zullen ondernemen om de zaak zoveel als mogelijk is te bespoedigen..
De Heer VAN YPEREN is met dit antwoord zeer tevreden en vindt dat initiatief
zeer op zijn plaats.
De Heer BEEREPOOT komt nog even terug op hetgeen de heer Platzbeecker heeft
gezegd. Bij de algemene beschouwingen is door hem een voorstel gedaan dat als doelstel
ling had een verbetering van de communicatie naar de burgerij. In die zin ook is daar
door de C.D.A.-fraktie op gereageerd. De heer Platzbeecker heeft tijdens de nieuwjaars
receptie zelf het voorbeeld gegeven en dat siert hem. De C.D.A.-fraktie vindt wel dat
hij als initiatiefnemer wat meer overleg had mogen plegen met de overige frakties over
de wijze waarop men zich zou gaan presenteren. De Heer BEEREPOOT heeft na de raadsver
gadering nog wel overleg gepleegd met zijn fraktie en enkele andere raadsleden maar
daarbij bleek dat er bij de nieuwjaarsreceptie geen verdere aktie gegeven zou worden.
Het C.D.A. kan echter wel meegaan met het idee van de heer Platzbeecker om de mogelijk
heden te bezien of er de volgende keer tot een beter gecoördineerde reaktie kan worden
gekomen.
(Intussen is de heer van der Westerlaken ter vergadering gekomen).
Over de formele benadering van de aangelegenheid zegt de Heer PLATZBEECKER
dat uit de reaktie van de heer Beerepoot, waarmee hij inhoudelijk erg blij is, blijkt
dat deze het ook als een voorstel heeft opgevat.
Hier interrumpeert de Heer BEEREPOOT met de opmerking dat de heer Platzbeecker
hier een beetje te ver gaat. Het is een aktie van de heer Platzbeecker geweest en hij
vindt dat deze als initiatiefnemer zelf de touwtjes in handen had moeten houden. Door
gebrek aan overleg is de zaak niet geworden wat er van was voorgesteld.
De Heer PLATZBEECKER herinnert zich duidelijk, en de notulen moeten hem daar
straks in gelijk geven, dat aan het eind van de vergadering op 12 december is gesteld
dat de initiatieven voor de herkenbaarheid van de frakties bij de frakties individueel
werden gelegd. Ook werd door het college duidelijk toegezegd, ondanks de korte tijds
spanne die nog restte, het nodige te doen aan de publiciteit. Na die vergadering zijn
zowel Nieuw Geluid en Ons Blad nog 2 x verschenen en dagblad De Stem is iedere dag op
tijd verschenen.
De VOORZITTER is van mening dat de Raad in deze geen besluit heeft genomen
en ook al zou de Raad een besluit nemen dan nog moet het aan de individuele vrijheid
van ieder raadslid worden overgelaten daaraan gevolg te geven.
Daar is de Heer PLATZBEECKER het helemaal mee eens.
De Heer VAN YPEREN verklaart dat hij helemaal achter de heer Platzbeecker
staat voor wat deze in zijn inleiding over dit onderwerp heeft gesteld. Daarentegen
moet zijn fraktie, Gemeentebelangen Bavel, een geheel ander standpunt innemen waar het
gaat over het zich presenteren middels badges. Ondanks de spraakverwarring die er over
dit punt ontstond op 12 december en afgezien van de presentatie middels badges wil zijn
fraktie toch de heer Platzbeecker steunen in zijn opzet er aan mee te werken dat de
raadsleden herkenbaar worden voor de mensen die nieuw zijn in Nieuw-Ginneken
Wethouder VAN GILS vindt dat bij het doen van suggesties aan het college wat
duidelijker zou moeten blijken hoeveel raadsleden een bepaalde zaak gewenst achten. De
heer Platzbeecker geeft hij in overweging zijn voorstel wat eerder aan de orde te stel
len dan de decembervergadering.
De Heer PLATZBEECKER spreekt de hoop uit dat duidelijk is geworden dat com
municatie verder gaat dan het dragen van badges op de nieuwjaarsreceptie en hij hoopt
dat daaraan in de loop van 1981 de nodige aandacht zal worden besteed. Voorts is hij
blij met de reakties die nu zijn gekomen.
De VOORZITTER blijft van mening dat het aan iedere fraktie en aan ieder per
soonlijk moet worden overgelaten hoe men zich wenst te presenteren. Daarover een raads
besluit uitlokken lijkt hem weinig zinvol hoewel de raadsleden de vrijheid hebben een
initiatief-voorstel daarover in te dienen.
De Heer PLATZEEECKER vindt dat de voorzitter heel duidelijk is geweest.
Communicatie is een zeer complex probleem en het verdient misschien danook de aandacht
om daarover eens sen keer apart te praten. Hij hoopt dat het in ieder geval niet bij
woorden alleen zal blijven.