Met een vruchtbare samenwerking tussen de twee gewesten, Stadsgewest Breda en Gewest
West-Brabant, voor behartiging van gemeenschappelijke belangen, zoals havenschap Bergen
op Zoom en industrieschap Moerdijk, kan volstaan worden. Dat de gemeente binnen het Stads
gewest elkaar ook nodig hebben op terreinen als: Ruimtelijke Ordening, Recreatie, Volks
huisvesting en meer Sociaal Economisch gerichte activiteiten, blijkt wanneer een voorbeeld
als de gemeenschappelijke afvalverwerking wordt aangehaald. Consequenties daarvan zijn
dat kleine stortplaatsen worden afgebouwd, dat in Nieuw-Ginneken een regionaal stortterrein
voorhanden is en dat in Zevenbergen een nieuw terrein tot ontwikkeling moet worden gebracht.
Ook op het terrein van de recreatie vervult het Stadsgewest een functie bij de planning
voor de gemeenten en als scharnierpunt naar provincie en hogere overheid die hierin sub-
sidieëren, niet bij de uitvoering. Maar ook ten aanzien van de Ruimtelijke Ordening over
schrijden de belangen de gemeentegrens. Dat neemt niet weg dat er wel, zoals de Raad
dat nu ook stelt respect moet blijven bestaan voor het gemeentelijk bestemmingsplan. Het
bestemmingsplan bindt de burger en daarin vindt de eigenlijke inhoudsbepaling van de Ruimte-
tlijke Ordening plaats, dat hoort de gemeente in eigen hand te houden. Al deze zaken recht
vaardigen dat dit Stadsgewest wel blijft bestaan zij het hier en daar wellicht met wat minder
ambitieuze taken in de wetenschap dat het leven primair door de gemeenten wordt behartigd
terwijl het Stadsgewest afgeleid bestuur is.
Hoe de relatie tussen de Raad en het Stadsgewest te verbeteren?
Daarover zijn in het Stadsgewest ook discussies gevoerd. Suggestie in die richting is het
instellen door de Raad van een commissie Stadsgewest, nadeel daarvan is dat daarin niet
alle raadsleden zitting hebben. Een andere suggestie zou kunnen zijn het instellen van een
vast punt op de agenda van de raadsvergaderingen.
Daarnaast ontvangt de Raad de informatiebulletins van het Stadsgewest en worden er vanuit
het College voortdurend stukken toegevoerd.
De VOORZITTER stelt voor over dit onderwerp eens met de commissie Algemene en Juridische
Zaken overleg te plegen.
De VOORZITTER zegt dat dagelijks valt te constateren dat de gezondheidsdienst een goed
stuk werk levert ook binnen Nieuw-Ginneken. Toch kan er nog heel wat gebeuren op het
terrein van de gezondheidszorg zoals een beleidsafstemming tussen de intramurale - dat
is de zorg in ziekenhuizen, verpleegtehuizen en bejaardenoorden - en extramurale gezondheids
zorg, dat is de eerstelijns zorg van huisartsen, Wit-Gele Kruis en gezinszorg. Coördinatie
en regionale afstemming van know-how, manpower, materiaal enz. zijn geboden.
Particularisme heeft tientallen jaren hoogtij gevierd in de gezondheidszorg.
Een goede samenwerking op dit terrein is ook uit economisch oogpunt van belang.
Voor het Stadsgewest ligt een kleine taak weggelegd daarin wat initiatieven te ontwikkeien.
Ten aanzien van de 7%-regeling voor de Stadsgewestelijke Brandweer stelt de VOORZITTER
dat Nieuw-Ginneken hierop blijft hameren omdat samen met Breda een aparte positie wordt
ingenomen. Dat daarnaast toch wordt ingestemd met de drie gulden verhoging vindt zijn
oorzaak in de ontwikkeling van het communicatienet dat er moet komen.
Dat net is zonder meer een "must".
De Heer WILLEMSEN merkt in twee instantie op dat zijn twijfels rond de ordeningstaken
niet helemaal zijn weggenomen. Hij zal de komende maanden eventuele uitbreiding van deze
taken zeer kritisch bekijken. Ten aanzien van het verkrijgen van meer informatie van de
afgevaardigen uit de Raad in het Stadsgewest merkt hij nog op dat welliswaar informatie
van het Stadsgewest wordt ontvangen maar alleen in algemene zin. Hij is juist benieuwd
naar hetgeen de Nieuw-Ginnekense vertegenwoordigers daar aan belangrijke zaken naar voren
brengen, wat zij verdedigen en wat zij verwerpen. De suggesties dienaangaande van het
College spreken hem erg aan.
De Heer BEEREPOOT komt nog even terug op hetgeen is gezegd over de prioriteit die bij
de gemeenten moet liggen bij alles wat het Stadsgewest doet. Hij is het daar volstrekt mee
eens en vraagt dat nog duidelijker in de nota aan het Stadsgewest tot uitdrukking te brengen.
Over planning verschilt zijn fraktie niet veel van mening met het College, zij heeft haar
zorg uitgesproken over een verdere detaillering van het streekplan in een stadsgewestelijk
structuurplan wat zal kunnen leiden tot een beperking van de gemeentelijke bevoegdheden
en waardoor allerlei procedures, die toch al te lang zijn, verlengd zullen worden. Wat de
sociaal-economische problematiek betreft is hij het met de heer H. van Gils eens dat er
op dat terrein in West-Brabant veel meer activiteiten ontwikkeld moeten worden dan momen
teel door het Stadsgewest wordt gedaan.
De Heer H. VAN GILS reageert op de suggesties van de heer Willemsen en het College
betreffende de gang van zaken in het Stadsgewest.