Wat betreft de afvalverwerking vindt de VVD-fraktie dat dat als eerste de provinciale verant
woordelijkheid moet blijven met een aanvullende controlerende taak voor het Stadsgewest.
Verder kan het Stadsgewest een goed platform zijn voor milieutechnische advisering, onder
steund vanuit de gemeenten. Het Stadsgewest als coördinator in ruimtelijke ordeningszaken
voor onderlinge beleidsafstemming tussen gemeenten wordt door de fraktie goedgekeurd.
Een verschuiving van een algemene naar een concrete aanpak ziet zij graag door het College
verduidelijkt. Ook wat betreft de recreatie is er alleen een coördinerende taak weggeiegd.
De activiteiten van het Stadsgewest ten aanzien van de sociaal-economische aspecten zouden
naar inening van de VVD best wat meer aandacht mogen krijgen. De standpuntbepaling van
8 januari 1980 inzake het vervallen van kwaliteitszetels voor burgemeester, géén beroeps
voorzitter, vermindering van het aantal DB-leden,voordrachtsrecht van de territoriale frakties
voor DB-leden en wél een kwaliteitszetel voor Burgemeester en Wethouders worden nogmaals
onderschreven. Politieke fraktievorming verdraagt zich naar de mening van de VVD niet met
het gegeven van verlengd lokaal bestuur. In het algemeen kan de fraktie dus instemmen met
het voorstel van het College maar daarbij heeft zij graag antwoord op de gestelde vragen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN is het in grote lijnen eens met de reactie van de voor
gaande sprekers. Vooral hetgeen de Heer Willemsen heeft gezegd over hetgeen de gemeen
telijke vertegenwoordigers binnen het Stadsgewest naar voren brengen en tot stand brengen
is hem uit het hart gegrepen.Hij is het met het College eens dat niet meer gewerkt moet worden
aan de totstandkoming van een gewest West-Brabant. Zo als de Raad zich in het verleden
heeft uitgesproken tegen de mini-provincie West-Brabant zo is hij tegen de vorming van een
vierde bestuurslaag middels het Stadsgewest. De opmerking van de Heer Hennekam over
de afvalverwerking spreekt hem bijzonder aan. Ook hij vind dat het Stadsgewest een wat
meer controlerende taak zou moeten krijgen. De Raad weet wat er allemaal met de stort
plaats in Bavel is gebeurd, hij vindt danook dat de controles van de Grontmij en de provincie
gewoon tekort schieten. Hij is ook van mening dat de gemeentelijke herkomst van de ver
tegenwoordigers in het Stadsgewest voorop moet blijven staan en dat politieke fraktievorming
Vaak zal lijden tot politiek gekrakeel zoals dat de laatste maanden op landelijk niveau valt
te aanschouwen. Hij is het resumerend eens met het voorstel van het College zoals dat ter
tafel ligt met de door hem gemaakte opmerkingen.
De VOORZITTER constateert dat de teneur van de gehouden beschouwingen vrijwel identiek
is aan de opvatting van het College. In de eerste plaats spreekt ook de Raad zich uit tegen
politieke fraktievorming binnen het Stadsgewest omdat elke stap in de richting vroeg of laat
leidt tot vorming van een vierde bestuurslaag. Hoe groter het ambtelijk apparaat en hoe
ambitieuzer het bestuur van dat orgaan des te meer zal het proberen bevoegdheden weg te halen
bij andere overheidsorganen. Bij de provincie lukt dat niet en daarom komt men bij de ge
meenten te biechten waar inderdaad de laatste jaren wat bevoegdheden zijn weggehaald.
Wat dat laatste betreft en ook met betrekking tot politieke fraktievorming is het een goede
zaak attent te blijven vanuit de gemeenten. Dat betekent dat het Stadsgewest een orgaan
is met beperkte mogelijkheden. In de discussies van de afgelopen tien jaar rondom de be
stuurlijke herstructurering klinkt de laatste tijd steeds meer de erkenning door dat de gemeenten
de bestuurslaag bieden die de burger het meest aanspreekt. Dat is te zien in de komende
herziening van de Wet Gemeenschappelijke regelingen maar ook in de plannen ten aanzien
van de reoganisatie van het binnenlands bestuur waar men van aanvankelijk k0 gewesten
is teruggekomen op eerst 23 en toen 17 mini-provincies en waar uiteindelijk misschien alleen
nog een provincie IJselmeerpolders gevormd zal worden en dan nog wat correcties bij Twente.
In de discussie van de laatste jaren over de herverdeling van dè bevoegdheden tussen de drie
bestuurslagen, Rijk - Provincie en Gemeenten, is men tot de erkenning gekomen dat de eerste
laag die de burgers aanspreekt de gemeente is. Die erkenning klinkt ook door in de reactie
van de Raad. Er is dus grote voorzichtigheid geboden bij de overdracht van bevoegdheden
van de gemeenten, in dit geval aan het Stadsgewest. Dat houdt niet in dat er geen Stadsgewest
moet zijn en dat de taak van de gemeente ophoudt bij de gemeentegrens. De complexe en
ingewikkelde belangen van de gemeenten vragen anno 1981 om een gemeenschappelijke aanpak.
Welnu, het Stadsgewest biedt krachtens de Wet Gemeenschappelijke Regelingen het platform
waarop gemeenten met elkaar kunnen overleggen, coördineren en plannen. Besturen is vooruit
zien en daarbij is een stuk planning nodig, dat zie je bij de overheid maar ook in het bedrijfs
leven. De gemeenschappelijke belangen van de burger in onze moderne samenleving over
schrijden de gemeentegrens en dat vraagt om een gemeenschappelijke behartiging van de
belangen door de gemeenten binnen het Stadsgev/est. Daartoe moet het Stadsgewest niet
te groot zijn en moeten de gemeenten herkenbaar zijn binnen dat Stadsgewest. De realiteit
is ook dat er geen behoefte is aan een groot Gewest West-Brabant in deze streek, reden
waarom door het College wordt voorgesteld om deze ambitieuze taakstelling in het statuut
te verlaten.