Hij wil daarbij wel onderstrepen dat in voorkomende gevallen ook GOEDE deskun
digheid moet worden binnengehaald. Voor de rest is hij erg blij met de uitvoerige
toelichting die de Voorzitter heeft gegeven. De ernst van deze aangelegenheid gaf
daar wel aanleiding toe wil de Raad niet de indruk wekken van slecht management.
Ook de Heer VAN DER WESTERLAKEN is blij met het antwoord van het College,
hij hoopt dat alle maatschappijen daarin een prikkel zullen vinden tot nog accurater
werk voor de gemeente. Met de Heer Platzbeecker hoopt hij dat de Grontmij iets zal
doen in de richting van de gemeente wat de moeite waard is.
De Heer BEEREPOOT vindt het jammer dat een jarenlang bestaande relatie
tussen Grontmij en Gemeente uiteindelijk een keer is ontaard is een miskleun. Hij
vindt het toch prettig te horen dat het College in eerste instantie verhaal heeft gezocht
waarbij de Grontmij ook heeft toegegeven dat er iets loos is. Het is niet zijn bedoeling ge
weest een bezwarende vinger te heffen in de richting van de dienst. Het is ook niet zijn
bedoeling dat de functie van alle adviesverlenende organisaties wordt overgenomen. Wel moet
er voldoende deskundigheid en tijd beschikbaar zijn om de van die organisaties ontvangen
offertes, waar dus fouten in kunnen zitten, op hun juistheid te kunnen controleren.
Nadat de VOORZITTER heeft beaamd dat voldoende deskundigheid bij de dienst
aanwezig moet zijn om, steekproefsgewijze, te beoordelen of ontvangen offertes goed
zijn, en na de constatering dat in te huren deskundigen ook goede deskundigen moeten
zijn, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda voorgesteld.
7. VOORSTEE TOT GEDEELTELIJKE INTREKKING VAN HET RAADSBESLUIT P.P. 6 NOVEMBER 1979
TEN BEHOEVE VAN DE AANLEG VAN FIETSPADEN PANGS DE GILZEWEG.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN verwijst naar de tweede alinea van het voorstel
waar een brief van het gemeentebestuur van Gilze-Rijen wordt aangehaald. Hij gelooft
dat de commissie niet alleen naar aanleiding van die brief heeft geadviseerd niet
over te gaan tot aanleg van de gedeelte fietspad vanaf het viaduct tot aan de gemeente
grens. Het vorige agendapunt heeft daar ook iets mee te maken, waarom wordt dat niet
gewoon gezegd?
De Heer TEUNISSEN vindt deze vraagstelling niet juist. Naar zijn mening
zou de commissie anders gehandeld hebben als het gemeentebestuur van Gilze-Rijen
anders had besloten. Los van het feit wat de kosten waren.
De VOORZITTER geeft aan dat de reaktie van de Heer Teunissen inderdaad het
antwoord bevat. Op advies van de Commissie Openbare Werken heeft het College aan
het gemeentebestuur van Gilze-Rijen gevraagd of het bereid zou zijn op grondgebied
aansluitend ook fietspaden te leggen. In november 1980 heeft het gemeentebestuur
van Gilze-Rijen heel duidelijk laten weten dat het geen middelen heeftom dat te doen.
Het College vindt het structureel alleen juist indien fietspaden op elkaar aansluiten
en is daarmee weer teruggekomen op zijn uitgangspunt; fietspaden langs de Gilzeweg
over het viaduct, tot aan de Leeuwerik. Hoewel er nu tekorten zijn had het College
in het andere geval daarvoor toch een oplossing moeten zoeken. Echter in een eerder
stadium is reeds besloten, om structurele redenen, de fietspaden niet aan te leggen
tot aan de gemeentegrens met Gilze-Rijen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN constateert dat dit dan toevallig samenvalt.
De VOORZITTER geeft toe dat die conclusie getrokken kan worden. Het College
had dit voorstel al in november 1980 in de Raad kunnen brengen maar heeft dat niet
gedaan omdat toen de procedure voor de fietspaden nog liep.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda voor
gesteld.
8VOORSTEL TOT AANKOOP STROKEN GROND TEN BEHOEVE VAN DE AANLEG VAN FIETSPADEN LANGS
DE GILZEWEG.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
9. VOORSTEL TOT VERLENING VAN GARANTIE VOOR DE BETALING VAN RENTE EN AFLOSSING VOOR
EEN AAN TE GANE GELDLENING DOOR WONINGBOUWVERENIGING ST. LAURENTIUS VOOR DE BOUW
VAN 34 WONINGWETWONINGEN IN BESTEMMINGSPLAN "DE BUNDER".
De Heer H. VAN GILS vraagt waarom er momenteel geen rijkssteun meer kan
worden verkregen.