qemeente nieuw-ginneken
Raadsvergadering Onderwerp:
3 november 1981 Mededeling inzake de standpuntbepaling met betrekking
Agenda Nr 19 tot de verkooP van woningwetwoningen in deze gemeente.
Klass. Nr. -1.778.532
ULvenhout, 21 oktober 1981.
Aan de Raad,
Verschillende keren hebben leden van Uw Raad aan ons College de vraag
gesteld om te onderzoeken of en in hoeverre het bestuur van de Woningbouwvereniging
St. Laurentius te Breda bereid is om de aan haar in eigendom toebehorende woning
wetwoningen in deze gemeente te verkopen aan de bewoners van die woningen, die
daartoe een verzoek indienen. Directe aanleiding tot vragen Uwerzijds was een mede
deling van ons College dat de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening in een circulaire aan de gemeentebesturen d.d. 19 januari 1979 opdracht
had gegeven om een "beleidsnota verkoop woningwetwoningen" op te stellen.
In deze circulaire wordt o.a. tot uitdrukking gebracht dat het door de bekend
heid met de plaatselijke situatie het in eerste instantie het gemeentebestuur is dat
kan bepalen of al dan niet tot de verkoop van woningwetwoningen in eigendom van
gemeenten of toegelaten instellingen mag worden overgegaan. Verzoeken tot verkoop
dienen o.m. aan het criterium van het algemene volkshuisvestingsbelang ter plaatse
te worden getoetst. De belangrijkste vraag die in dat verband beantwoord dient te
worden is of er na de verkoop in verhouding tot de vraag voldoende huurwoningen
overblijven of tijdig tot stand komen in de diverse prijsklassen. Het antwoord op
die vraag, alsdus de circulaire, kan b.v. worden onderbouwd door aan te geven enerzijds
de samenstelling van de woningvoorraad, onderverdeeld naar beheersvorm (huur en
eigendom) en - voor wat de huurwoningen betreft - naar prijsklasse, anderzijds de
indeling van de bevolking naar inkomens-groepen en op grond daarvan te verwachten
woonwensen, eveneens op het punt van voorkeur voor huur- of eigen woningen van
verschillende grootte en kwaliteit in diverse prijsklassen. Een conclusie van de Staats
secretaris is dat op de wijze zoals hiervoor aangegeven het terzake bevoegde orgaan
van de gemeente kan komen tot een afweging van belangen, die tot een oordeel
leidt over de vraag of verkoop van woningwetwoningen - in eigendom van de gemeente
of van een toegelaten instelling - al dan niet overeenkomt met het lokale volkshuis
vestingsbelang, en zo dit het geval is welk aantal woningwetwoningen in diverse
prijsklassen ten hoogste verkocht kan worden zonder dat belang te schaden.
De "beleidsnota verkoop woningwetwoningen" dient door alle gemeenten
gemotiveerd en inhoudelijk zoals hiervoor aangegeven te worden opgesteld, een en
ander op voorstel van burgemeester en wethouders en voor een periode van 3 jaar
door de gémeenteraad vast te stellen.
In de eerste helft van 1979 zijn wij ter voorbereiding van een en ander
begonnen met van alle op dat moment in de gemeente gebouwde woningwetwoningen
gegevens te verzamelen over de huurprijs, over de aanvang van de bewoning der
huidige bewoners, over de leeftijd van de bewoners en de gezinssamenstelling, enz.,
dit om een eerste inzicht te krijgen in het aantal woningwetwoningen dat in principe
in aanmerking zou kunnen komen om verkocht te worden. Later zouden daarbij nog
gegevens inzake inkomen e.d. moeten worden betrokken en bovendien zou nog een
toetsing moeten plaatsvinden aan de criteria, genoemd in de circulaire van de Staats
secretaris.