In het eisenprogramma, zoals dat is neergelegd in de bij dit voorstel behorende nota, staat dat de wegen naar het project zodanig moeten zijn dat het verkeer altijd goed en veilig doorgang heeft. Naar zijn mening is het voor Nieuw-Ginneken veel belangrijker dat het woon- en leefmilieu weinig of geen last zal ondervinden van dit recreatieverkeerHij is van oordeel dat vooral Galder veel hinder van dit project zal ondervinden. Hij vreest dat het project ook veel te grootschalig wordt opgezet. Het is volgens hem daarom van belang dat de Raad, voordat de op dracht tot het opstellen van een plan uitgaat, uitvoerig discussieert over hetgeen wel en hetgeen niet moet gebeuren in het belang van Nieuw-Ginneken. De heer PAULUSSEN wil zich richten op de inrichtingseisen. Hij vindt het programma van eisen op zichzelf erg goed maar erg grootschalig. Hij refereert daarbij aan hetgeen de heer van der Westerlaken heeft gezegd. Dan herhaalt hij een al eerder geuite vrome wens, namelijk het tot een regionale functie beperken van het project. Deze wens wordt op de bladzijden 8 en 9 van de nota onderschreven maar in tegenstelling daarop wordt op bladzijde 11 geconstateerd dat het gebied ten zuiden van Breda voor heel wat bewoners van de Randstad van eminent belang is. Hij vraagt zich daarbij af hoe gedacht wordt de regionale functie te realiseren. De heer H. VAN GILS verdeelt dit voorstel in twee gedeelten waarvan het eerste is het voorzien in minimale eisen van veiligheid. Zijn fraktie heeft in een eerder stadium al uitgesproken dit een goede zaak te vinden. Hij vindt het wat zielig dat voor dit onderdeel een subsidie is toegezegd terwijl verderop in de nota wordt gezegd dat de middelen daarvoor er misschien niet zijn. Hij hoopt daarom dat deze toch op tijd ter beschikking zullen komen. Het tweede gedeelte van het voorstel is het opstellen van een deelplan voor het gebied van de Galderse Meren. Zijn fractie heeft daar meer moeite mee en niet in de eerste plaats vanwege de kosten, die voor Nieuw-Ginneken slechts 3.200,bedragen. Ook zijn fractie is namelijk bang dat dit het begin is van een aanzienlijk hoger bedrag. Ook het belang van Nieuw-Ginneken daarin wordt erg klein bevonden. Daar komt nog bij dat hij het opstellen van een deelplan pas zin vol vindt op het moment dat er meer duidelijkheid is over de zandwinning in zijn totaliteit, de hoeveelheid en het tijdsbestek waarbinnen dit allemaal gaat gebeuren. Hij heeft zo'n twaalf jaar geleden, in deze zelfde raadszaal, ook al flinke bedragen over tafel horen gaan voor het opstellen van een plan voor de Galderse Meren. Dat plan is op een gegeven moment in de kast verdwenen. Hij is bang dat met dit plan hetzelfde zal gebeuren. De heer BEEREPOOT verklaart dat de C.D.A.-fractie akkoord gaat met het voorstel wat niet betekent dat zij daar zo vreselijk gelukkig mee is. Zijn fractie heeft evenals de andere raadsleden grote aarzelingen over de ontwikkelingen bij de Galderse Meren. Hij vindt het ook een merkwaardige zaak dat de put steeds maar groter wordt omdat er zand wordt gedolven terwijl de gemeente blijft zitten met de kosten van inrichting van het plan. Het zou een eerlijkere verdeling van kosten zijn wanneer deze als planschade in de zandprijs zouden zijn opgenomen. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat de gemeente Nieuw-Ginneken op een gegeven moment moet afhaken omdat zij de zaak gewoon niet meer kan betalen. Het C.D.A. gaat echter nu met het plan akkoord omdat zij vindt dat de gemeente Nieuw-Ginneken in ieder geval daaraan mee moet doen. Dan blijft Nieuw-Ginneken bij de zaak betrokken en kan haar invloed aanwenden ten behoeve van de belangen van de eigen gemeente. Namens Gemeentebelangen Bavel spreekt de heer TEUNISSEN uit dat zijn fractie er steeds vanuit is gegaan mee te werken aan de meest primaire voorzieningen die getroffen moeten worden. Dat mag echter niet te veel geld gaan kosten. Zij wil ook meewerken aan het beschikbaar stellen van een krediet voor het opstellen van een plan, zonder daar verder aan te verbinden dat zij ook medewerking zal verlenen aan de verdere realisering. Dat laatste zal bekeken moeten worden als het plan gereed is. Wethouder VAN GILS zegt in de beantwoording even voorbij te willen gaan de op 7 april 1981 door de heer Willemsen gestelde vragen, omdat hij die nu niet paraat heeft, hij meent dat de heer Willemsen hem dat wel niet kwalijk zal nemen. De heer WILLEMSEN echter neemt hem dit wel kwalijk omdat is toegezegd dat op zijn vragen zou worden ingegaan tegelijkertijd met het raadsvoorstel. Wethouder VAN GILS zegt daar dan nog op te zullen terugkomen en begint met de beantwoording van de overige in deze vergadering gestelde vragen. Naar zijn oordeel valt het voorstel in drie delen uiteen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 269