De VOORZITTER brengt hier tegenin dat nu een procedure-voorstel aan de orde is om "A" te zeggen tegen het beginsel zoals dat in april uitvoerig is bedis cussieerd. De toezegging die daarbij is gedaan om terug te komen op een aantal technische vragen blijft recht overeind staan. Vanzelfsprekend komt het College daarmee terug. Het blijft alleen nog de vraag hoe daarop wordt teruggekomen, in de Raad, in de commissie Openbare Werken of in de commissie Welzijn. De heer WILLEMSEN is blij dat de voorzitter zijn toezegging hier nog maals herhaalt. Hij spreekt de hoop uit dat het niet al te lang gaat duren voordat het College op deze zaak terugkomt. Anderzijds ligt er tussen 7 april en 3 novem ber zo'n grote tijdsspanne dat verschillende vragen nu beantwoord hadden kunnen worden De VOORZITTER verwijst naar het voorstel waar het College schrijft te verwachten dat een en ander in het komende voorjaar zal gebeuren. Over een paar maanden zal dus het antwoord komen maar het College is daarbij wel een beetje afhankelijk van Breda. Hier onderbreekt de heer WILLEMSEN de voorzitter met de vraag of het dan wel in de Raad gebracht moet worden of dat het via een commissie gaat. De VOORZITTER geeft aan dat nu het raadsvoorstel over het principe aan de orde is en dat over enkele maanden over het uitvoeringsvoorstel gesproken zal worden in de commissie Openbare Werken c.q. Welzijn. De Staatssecretaris heeft nu de toezegging gedaan voor een fors subsidie. Daaraan lag vanzelfsprekend een plan ten grondslag. Over de uitvoering van dat plan moet nog overleg gepleegd worden met Breda. Het College zal daarna het verslag van de commissievergadering(en) en het verslag van het overleg met de gemeente Breda in de Raad brengen. De heer WILLEMSEN dringt erop aan dit als mededeling op de agenda te plaatsen De VOORZITTER zegt toe dat het op die manier in de Raad zal worden ge bracht. De heer VAN DER WESTERLAKEN begrijpt hieruit dat er dus toch nog een keer in een raadsvergadering over deze zaak gediscussieerd gaat worden. De VOORZITTER bevestigt dat op het uitvoeringsvoorstel - bijvoorbeeld hoe breed moet de Moerstraat worden en andere technische zaken - nog zal worden teruggekomen in een raadsvergadering. Vandaag wordt dus een beginseluitspraak van de Raad gevraagd. De heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat hem duidelijk is dat met de grote zaken, wat er nu werkelijk moet gaan gebeuren en met het eisenprogramma in deze vergadering akkoord wordt gegaan. De VOORZITTER beaamt dat op de details verder zal worden ingegaan in een commissievergadering als met de gemeente Breda is gesproken. De heer VAN DER WESTERLAKEN hecht daaraan de betekenis dat het plan, door welke maatschappij het ook wordt opgesteld, nog een keer in de Raad zal worden besproken Wethouder J. VAN GILS zet uiteen dat het om twee zaken gaat. In het eerste gedeelte van dit voorstel, wat nu door het Ministerie is geaccordeerd, is een subsidie verleend en dat onderdeel komt nu in een uitvoeringsfaseDaar heeft de voorzitter over gesproken. In die uitvoering valt nog wel wat te sturen zonder daar essentiële aanwijzingen in aan te brengen. Daar moet de gemeente Nieuw-Ginneken een bijdrage van 6.400,-- voor leveren. Anderzijds is aan de orde het opstellen van een plan voor het gebied ten zuiden van Breda, waaronder de Galderse Meren. Daar is een programma van eisen voor gemaakt en de Raad heeft er daar in deze vergadering nog enkele aan toegevoegd. Deze laatste zullen via de ambtelijke ver tegenwoordigers worden ingebracht. De vragen van de heer Willemsen hadden dus betrekking op het eerste gedeelte en de opmerkingen van de heren van der Wester- laken, H. van Gils en Beerepoot op het tweede gedeelte. De heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt een bevestiging van de afspraak zoals die in de commissie Financiën is gemaakt, namelijk dat nog bekeken zal worden of het plan wat nu zal worden opgesteld voor de gemeente Nieuw-Ginneken te behappen is. De VOORZITTER bevestigt dit, maar voegt daaraan toe dat dit niet van toepassing is op het eerste gedeelte van het voorstel. Als de Raad daarop "ja" zegt kan daarop niet worden teruggekomen, dat zou onbehoorlijk bestuur zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 271