Er wordt dan besloten daar gewoon zand te winnen. Tegelijkertijd komt men tot de
conclusie dat een en ander technisch geregeld moet worden in een bestemmingsplan.
Er ligt wat dat betreft een taak voor de gemeenten Breda, Nieuw-Ginneken en Rijs-
bergen omdat het te winnen zand zich in die drie gemeente bevindt. In 1972/73 komt
er een gemeenschappelijk bestemmingsplan de Galderse Meren. De inhoud van dat plan
geeft een complete regeling voor de ontgronding en daarin staat tevens aangegeven
wat er moet gebeuren met de overige gronden rondom de vijvers, de recreatiegebieden.
In dit plan is sprake van toevoerwegen en afvoerwegen, bovendien geeft het plan
een toelichting hoe moet worden ingespeeld op de recreatiebehoefte. Dat plan is
er en de normen van dat plan gelden nog steeds. Indien dat wordt verlangd kan door
het College onmiddellijk inzage van dat plan worden gegeven.
In de zeventiger jaren ontstaat er verder een toenemende recreatiebehoefte.
Door de grote welvaart is er veel geld beschikbaar om leuke dingen mee te doen
en gaan we meer recreëren. Er komt een recreatiestroom op gang, vanuit de Randstad
en vanuit de eigen regio, die in de zestiger jaren niet was voorzien. Het publiek
ontdekt de Galderse Meren en de gebeurtenissen daaromheen heeft de Raad de afge
lopen 6 jaar zelf kunnen volgen. Er komt steeds meer publiek en het blijkt dat
de voorzieningen, die in het bestemmingsplan van het begin der zeventiger jaren,
waren voorzien, niet meer toereikend zijn. Als gemeentebestuur moet je je dan
afvragen hoe je in moet spelen op deze nieuw ontstane situatie. Er is geen enkele
behoefte om het bestemmingsplan te wijzigen. Er is wel behoefte om aangepaste
voorzieninge te treffen voor die recreanten, binnen het kader van het bestemmings
plan. De vraag is: "Hoe moet je veiligheidsmaatregelen gaan nemen voor die grote
aantallen recreanten, hoe moeten parkeervoorzieningen worden geregeld, hoe moet
je zorgen dat brandweer, ambulance en politie daar veilig en wel kunnen komen?"
Allemaal zaken die niet voorzien waren in het bestemmingsplan van 1972, maar nu
tot uitvoering moeten komen door gewijzigde omstandigheden. Dat rechtvaardigt een
aanvulling van het bestemmingsplan.
Een ander verhaal is dat blijkt dat de zandwinning niet gebeurt op de
wijze zoals aan het eind van de zestiger jaren werd voorzien. Er zijn toen contracten
gesloten tussen het Rijk, de gemeente Breda en een aantal werkmaatschappijen. Het
ging over miljoenen kubieke meters zand. Dat zand is niet afgenomen in de tijd
die daarvoor voorspeld werd. De uitgestelde aanleg van wegen houdt daar verband
mee. De gemeente Nieuw-Ginneken heeft zelfs een aandeel gehad in die vertraging.
Dat betekent dat door de gemeente Breda, verliezen, aanzienlijke verliezen worden
geleden. Er moet nog steeds zand geleverd worden tegen een prijs en in hoeveelheden
die destijds zijn overeengekomen. Alleen het tijdstip waarop klopt niet meer. Dat
betekent dat er nog geruime tijd zand gewonnen kan worden en allemaal binnen het
kader van het vastgestelde en goedgekeurde bestemmingsplan. Het is een illussie
te mene dat in de zandprijs op dit moment nog iets valt te verdisconteren. De
contracten liggen vast en er vallen verliezen goed te maken. Dat betekent tegelijker
tijd dat, (de Raad heeft daarop gewezen en het College is daar ook van overtuigd)
de Gemeente bijzonder zorgvuldig moet zijn met het inspringen in een avontuur.
Het is vandaar ook terecht dat de Raad zegt, (het College neemt dat over en had
zelf ook al het plan), wij bepalen van moment tot moment of we verder gaan. Het
College heeft wat betreft de financiële verplichtingen geen enkele toezegging
gedaan in de richting van de gemeente Breda.
Een aantal zaken ligt dus vast: De zandleveringscontracten liggen vast,
het bestemmingsplan ligt vast. De commissie Ruimtelijke Ordening hoefde daarom
niet gehoord te worden want dat is niet aan de orde. Overigens is in de april-
vergadering van 1981 uitputtend gesproken over de uitvoerige nota die toen ter
tafel lag. Het College kent de opvatting van de Raad en heeft daar zijn opvatting
naast gelegd. Er zijn goede afspraken gemaakt over dat onderdeel van het plan en
de Raad mag verwachten dat het College met dezelfde zorg verder in overleg zal
treden met Breda en de vinger aan de pols zal houden.
De heer VAN YPEREN zegt dat het hem bekend was dat Breda ambitieuze
plannen had met de recreatie in dat gebied. Als daar een gedeelte van wordt uit
gevoerd, bestaat echter ook de verplichting om daar een vervolg aan te geven.
Wie een diepe put graaft volgens het bestemmingsplan, dient daar ook een hek omheen
te zetten. Als er op een gegeven moment een gedeelte van het bestemmingsplan wordt
uitgevoerd, er wordt zand ontgrond, dan moeten daar de nodige zaken aan toegevoegd
worden opdat het veilig is.