-10-
De heer PAULUSSEN verklaart zich akkoord met de beschikbaarstelling
van zowel 6.400,als de 3.200,--. Daarnaast constateert hij dat het College
het met hem eens is dat het begrip "beperking regionaal gebruik" een loze kreet
is. Hij wijst in dat verband nog eens op het hoofdstukje "nadere uitwerking" op
bladzijde 22 waar de consequenties met betrekking tot "boven-regionaal gebruik"
vermeld staan. Hij meent er goed aan te doen deze onder de aandacht te brengen
omdat die consequenties niet gering zijn.
Hier meteen op ingaande zegt wethouder J. VAN GILS dat het uitgangspunt
is het opstellen van een plan met een regionale functie. Maar zelfs bij het kiezen
voor een regionaal doel zal niet te voorkomen zijn dat er ook mensen komen van
buiten de regio.
De heer PAULUSSEN meent dat dit ook discriminatie zou betekenen voor
degenen die van buiten de regio komen. Hij vraagt in verband hiermede ook aandacht
te willen besteden aan het totaal aantal te verwachten bezoekers. Daar zal een
stuk Randstad in moeten worden betrokken, dit zou als apart punt opgevoerd kunnen
worden in het hoofdstuk "Nadere uitwerking"
Wethouder J. VAN GILS zegt toe onder de aandacht te zullen brengen dat
effecten, als door de heer Paulussen bedoeld, zich kunnen voordoen.
De heer H. VAN GILS heeft al enkele malen horen spreken over de subsidie
toezegging van de Staatssecretaris. Hij vraagt daarom om een nadere verklaring
van de passage:"In verband echter met de beperkte rijksmiddelen is het subsidie
eerst haalbaar in 1982 en dan nog onder voorwaarde dat de wetgever daartoe de
nodige middelen verschaft". Zijn volgende vraag is wie dan de voorfinanciering
verzorgt als die zaak volgend jaar in uitvoering komt. Ten aanzien van het deelplan
kan zijn fractie akkoord gaan met het opstellen, maar niet verder.
Wethouder J. VAN GILS bevestigt dat de subsidietoezegging inderdaad voor
1982 is gedaan, mits er geld voor is. Die subsidie van het Ministerie van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk is voor de gemeente Nieuw-Ginneken een ontbindende
voorwaarde. Komt het subsidie niet dan doet Nieuw-Ginneken niet mee. Wat het deel
plan betreft daarover zal de gemeente Nieuw-Ginneken zijn positie bepalen na het
opstellen van dat plan en het financiële plaatje. Dat waren ook de adviezen van
de beide commissies en het College heeft die overgenomen.
De heer BEEREPOOT vindt dat de Gemeente zich met de Galderse Meren een
beetje op drijfzand bevindt, maar hij is overtuigd van de noodzaak van een plan
matige aanpak. Zijn fractie steunt het voorstel van het College, in de hoop daar
door een en ander in de hand te kunnen houden.
De discussie over het geheel heeft bij de heer VAN YPEREN enkele vragen
opgeroepen. Op het terrein van de Ruimtelijke Ordening wordt zeer zorgvuldig tewerk
gegaan en alles wordt vastgelegd in bestemmingsplannen. Hij vindt het daarom heel
vreemd dat bij ontgrondingen erg ruig te werk wordt gegaan en er pas een bestemmings
plan wordt opgesteld nadat alle plannen met betrekking tot de ontgronding al vast
liggen. Hij noemt dit achteruitrijden. Er had vooraf een bestemmingsplan moeten
zijn waarin de ontsluiting van wegen was geregeld en niet achteraf. Deze zaken
staan in Bavel weer te gebeuren met voorgenomen ontgrondingen; daar zal de gemeente
zorgvuldiger moeten zijn. Er wordt nu zand gewonnen voor Rijkswegen en voor de
Haagse Beemden. Nieuw-Ginneken heeft weinig nut van het feit dat er iemand zand
wint in dat gebied. Hij vindt de verdeling van de kosten, naar rato van het aantal
inwoners met de gemeente Breda, daarom eigenlijk maar een dwaze zaak. Het principe
van "de vervuiler betaalt" zou ook hier moeten opgaan. Er worden door zandwinnings-
bedrijven wel folders verspreid over de prachtige gebieden die ontstaan na ont
graving. Daar staat echter niet bij vermeld wie dat betaalt, wie dat tot stand
brengt en wie zorg draagt voor het onderhoud. Hij vraagt zich af waarom deze zaak
niet in de commissie Ruimtelijke Ordening is geweest.
De VOORZITTER gaat terug in de geschiedenis en schetst ontstaan en ont
wikkeling van de Galderse Meren. Zo ontstaat aan het eind van de zestiger jaren
de behoefte aan zand ten behoeve van een aantal werken in de omgeving. Er worden
rijkswegen gepland en uitgevoerd. De weg rond Bavel komt er en ook de weg van
Breda naar Antwerpen wordt aangelegd. Men veronderstelt dat ook het traject Bavel -
Rijsbergen in uitvoering zal komen. Er is dus eind zestiger jaren een aantal projec
ten in uitvoering die rechtvaardigen dat er naar zand gezocht wordt. Men ondekt
dan dat er op een vrij goedkope wijze zand te winnen is in het gebied van de Galderse
Moeren, zoals het officieel heet.