-15- Het College heeft in de voorgaande week een gesprek over deze renovatie gehad met de heer drs. Boogaard, een door de Nationale Woningraad toegevoegd directeur ad interim. De wethouder wil daarbij niet verder ingaan op hetgeen er allemaal gaande is bij de Woningbouwvereniging, al geeft hij wel toe dat het bijzonder moeilijk werken is voor het College. Hij meent overigens dat bijna alle fracties de laatste jaren gepleit hebben voor bevordering van het eigen woningbezit en ook voor de renovatie Door de Woningbouwvereniging is een vijfjarige begroting opgesteld. Daarin staan vermeld 225 te renoveren woningen, waarvan 128 in Nieuw-GinnekenIn het gesprek met de heer drs. Boogaard heeft deze aangegeven dat de verschillende types gelijktijdig zullen worden aangepakt. De hoorzittingen met de bewoners zijn gehouden en alles staat op papier maar het komt niet tot een uitvoering. Het College hoopt dat daarin op korte termijn verandering zal komen. Hij is het met de heer Willemsen eens dat het aantal mensen dat op dit moment zijn woning zou willen verkopen misschien wel zal meevallen; afgezien daarvan zal er toch iets moeten gebeuren. Toen werd gesproken over de bereidheid tot verkoop van woningen per blok werd daarmee bedoeld dat de Bouwvereniging in overweging wilde nemen, die woningen te verkopen uit een blok waaruit in een eerder stadium al woningen waren verkocht. Het College krijgt de verkoop van woningwetwoningen aan de bewoners echter niet van de grond, tot spijt van het College en tot spijt van de hele Raad. De heer VAN DER WESTERLAKEN haalt eerder bedoelde circulaire van de Minister aan waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat door bekendheid met de plaatselijke situatie het in eerste instantie het gemeentebestuur is wat kan bepalen of al dan niet tot verkoop van woningwetwoningen in eigendom van de gemeente of toegelaten instelling mag worden overgegaan. Dat betekent dat in eerste instantie de gemeente moet uitmaken of verkocht kan worden en niet de Woningbouwvereniging St. Laurentius. Hier worden echter de zaken gewoon omgekeerd. Het gemeentebestuur heeft in feite niets te vertellen. De VOORZITTER memoreert dat aan de totstandkoming van deze regeling, van Staatssecretaris Brockx, nogal wat politieke discussie in de Tweede Kamer vooraf is gegaan. Op aandrang van de Staatsecretaris is toen in de regeling gekomen dat de gemeenten het verkoopbeleid moeten bepalen. Dat is echter een loze kreet gebleken omdat de woningbouwverenigingen, als particulier eigenaar, daar ja of nee op kunnen zeggen. In die zin is het een slechte regeling geworden, men had de woningbouwverenigingen aan moeten spreken en dat is niet gebeurd. Het standpunt van het College is bij de Raad genoegzaam bekend; het vindt verkoop een goede zaak. De heer VAN DER WESTERLAKEN concludeert dat de Gemeenteraad middels een brief aan de Staatssecretaris alleen zijn mening kan kenbaar maken. De VOORZITTER bevestigt dit maar wijst er daarbij op dat daardoor druk wordt uitgeoefend op de Woningbouwvereniging waardoor het toch zin heeft. De stand punten van het College en van de Raad zijn in deze vergadering duidelijk vertolkt en kunnen zo worden overgebracht aan de Woningbouwvereniging. Naast die uitspraak heeft de gemeente echter geen macht omdat de bevoegdheden en mogelijkheden in particuliere handen blijven bij de woningbouwvereniging. De heer BEEREPOOT zou graag willen weten of dit voor de toekomst niet beter valt te regelen. Hij denkt bijvoorbeeld de Woningbouwvereniging daaraan te binden bij de bouw van nieuwe woningen. De VOORZITTER wijst erop dat het College een jarenlang gevecht met de Woningbouwvereniging heeft moeten leveren over de woningtoewijzing. De Woningbouw vereniging stond eertijds op het standpunt dat dat voor 100% haar zaak was. Het College meent dat het gemeentebestuur dat moet kunnen bepalen. Via een voorwaarde in de grondverkopen aan de Woningbouwvereniging heeft het College uiteindelijk weten te bereiken dat het nu in feite de toewijzingen doet. Het College staat op het standpunt dat huisvesting een zaak voor de gemeente is. De Woningbouwvereniging gaat daarmee nu met tegenzin akkoord want keer op keer krijgt de gemeente een brief dat met de rug tegen de muur wordt ingestemd met de bouwgrondverkopen. Het College vindt dit geen goede manier van onderhandelen maar houdt daarvan vast in het belang van de woningtoewijzingen. Een zelfde gedragslijn volgen ten aanzien van de woning verkopen acht het College niet haalbaar. Dit zou een te grote uitholling van de Woningbouwvereniging betekenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 277