-13- Naar zijn mening moet iemand openlijk durven zeggen wat hij ergens anders heeft voorgesteld. Daarom vraagt hij de Heer van der Westerlaken of hij werkelijk een democraat is of dat getwijfeld moet worden aan zijn politieke integriteit. Het is aan de Heer van der Westerlaken te kiezen welk antwoord daarop van toepassing is. Het lijkt de Heer VAN DER WESTERLAKEN nuttig dat als er zo'n uitgebreide discussie wordt aangegaan de notulen van de bewuste vergadering van de commissie Algemene en Juridische Zaken op tafel komen.. Daar staat in, zoals hij dat nu ook heeft gezegd, dat er natuurlijk moet worden meegewerkt aan dat bestemmingsplan. Burgemeester en Wethouders moesten dat ter inzage leggen opdat iedereen daar zijn visie op kon geven. Dat is voor hem de enige reden' geweest om daaraan mee te werken. Hij blijft erbij dat het ter visie leggen van een bestemmingsplan een goede zaak is; of je het met dat plan al of niet eens bent heeft niets te maken met omswitchen. De Heer van der Westerlaken zegt te hebben willen horen hoeveel mensen het met dat plan eens zijn, ja dan nee. Daarbij houdt hij het open of hij het al dan niet eens is met het bestemmingsplan, dat komt pas in de openbare raadsvergadering aan de orde waar alle raadsleden zeggen wat zij er precies van vinden. Hij acht het nuttig dat de Heren die een dergelijke discussie aan willen gaan dit van tevoren even laten weten opdat iedereen de teksten voor zich kan hebben. De Heer BEEREPOOT merkt op dat de Heer van der Westerlaken er kennelijk van uit gaat dat andere raadsleden niet in staat zijn om notulen te lezen. In de tweede plaats vraagt hij zich af wat het nut is van het feit dat de Heer van der Westerlaken in een adviescommissie aan het College zit als hij van mening is dat hij zich verder daaraan niet hoeft te storen en hij ieder moment van gedachten kan wisselen. De Heer VAN DER WESTERLAKEN probeert nogmaals duidelijk te maken dat hij het advies heeft gegeven, leg het bestemmingsplan ter inzage, daar blijft hij nog reeds bij. Het vaststellen van een bestemmingsplan is een andere zaak dan het ter visie leggen. Volgens de Heer BEEREPOOT gaat het om hetgeen de heer van der Westerlaken heeft geuit na de bewuste commissievergadering en daarin niet naar voren heeft gebracht. Dat wordt hem kwalijk genomen. De Heer VAN DER WESTERLAKEN verklaart dat hij in de commissie heeft gezegd te hopen dat de Raad een werkelijk eigen inbreng in het bestemmingsplan kan hebben De VOORZITTER stelt voor deze discussie te beëindigen en biedt gelegen heid tot het maken van een enkele slotopmerking. De Heer TEUNISSEN nodigt de Heer van der Westerlaken uit een keer een overzicht te geven van hetgeen hij allemaal heeft gezegd en daarbij aan te geven het moment waarop hij van ja naar nee is gegaan. De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt of dit in een openbare raadsvergadering moet gebeuren, dan is hij akkoord. Of bedoelt de Heer Teunissen een schriftelijk overzicht? De Heer TEUNISSEN vraagt aan te geven wanneer hij van gedachte is veranderd van overal aan meewerken tot zijn nee in de raadszaal. De Heer BEEREPOOT verklaart dat hij geen behoefte meer heeft aan een toelichting van de Heer van der Westerlaken omdat hij diens gedrag afkeurenswaardig vindt Hiermee wordt de discussie rond dit punt beëindigd en wordt het punt "rondvraag" door de VOORZITTER afgesloten om vervolgens over te gaan tot het aan de orde stellen van: 21. VOORSTEL TOT BEHANDELING VAN DE GEMEENTEBEGROTING 1982. ALGEMENE BESCHOUWINGEN. De VOORZITTER zet uiteen dat nu gelegenheid bestaat tot het houden van algemene beschouwingen. Op 11 december 1981 zal het College daarop antwoorden en aansluitend daarop zal de begroting 1982 met bijlagen en takken van dienst behandeld worden Als eerste fraktie krijgt het C.D.A. het woord. Namens fraktie spreekt de Heer BEEREPOOT als volgt. De verzorgingsstaat loopt vast. U geeft dat in Uw inleiding aan. En als het in Den Haag regent dan kunnen wij niet in de zon zitten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 328