-12- voetgangerstunnel in de Anneville-laanSpreker heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Verkeerswegen" zijn teleurstelling daarover uitgesproken en heeft daarbij het voorbeeld van een gedeelte rijksweg in de omgeving van Utrecht aange haald. Hij heeft toen gezegd: daar wordt 250 miljoen gulden besteed aan een gedeel te rijksweg van 7 km. wat precies even lang is als in de gemeente Nieuw-Ginneken In Nieuw-Ginneken wordt er 150 miljoen gulden aan besteed? waarom wordt er met de belangen van de gemeente Nieuw-Ginneken zo lichtvaardig omgesprongen? Er heeft zich dus helemaal geen wijziging in zijn houding voorgedaan. Hij heeft gezegd dat als de Gemeente inbreng kan hebben in het bestemmingsplan zij die verantwoordelijk heid aan moet nemen. Achteraf heeft hij moeten constateren dat de Raad alleen maar heeft mogen goedkeuren wat Rijkswaterstaat hem onder de neus heeft geschoven. Toen heeft spreker gezegd, met dit misbaksel ben ik het niet eens, dat ligt er over 100 jaar nog. Hij heeft zich toen ook afgevraagd waarom maar 1 ondertunneling en niet 7 of hoeveel het er zijn, volwaardige ondertunnelingen. De Heer VAN DER WESTER- LAKEN acht het niet nodig zijn betoog nu opnieuw af te steken. Hij neemt het de Heer Teunissen echter kwalijk dat deze maar wat citaten ergens uithaalt en de teneur van het hele verhaal waarschijnlijk niet heeft begrepen. Hij wil de Heer Teunissen nog wel een keer uitgebreider inlichten over zijn mening over Rijksweg 58 maar wil het nu hierbij laten tenzij de Heer Teunissen meer uitleg verlangt. De Heer TEUNISSEN meent dat hij de duidelijkste uitspraken van de Heer van der Westerlaken hier naar voren heeft gebracht. Zij zijn terug te vinden in de door hem opgesomde notulen. Het zijn niet zomaar een paar korte stukjes maar ze geven de teneur aan. De Heer van der Westerlaken heeft altijd meegewerkt tot het op stemmen aankwam op 30 juni 1981. De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat hij uiteraard heeft meegewerkt aan de totstandkoming van een bestemmingsplan wat zo belangrijk ingrijpt in het leven in Nieuw-GinnekénMaar als daar zo lichtvaardig over wordt gedacht dan is hij daar tegen. Aan bestemmingsplannen meewerken zal hij ten alle tijden blijven doen. De Heer TEUNISSEN vraagt of alle overige raadsleden er dan lichtvaardig over hebben geoordeeld. De Heer VAN DER WESTERLAKEN antwoordt daarop dat hij met wat Rijkswater staat de Raad onder de neus heeft geschoven niet kan instemmen? ieder heeft daar zijn eigen verantwoordelijkheid voor. De Heer BEEREPOOT voegt aan hetgeen de Heer Teunissen gezegd heeft toe dat ook naar zijn oordeel de Heer van der Westerlaken inconsequent heeft gehandeld. De Heer van der Westerlaken heeft gezegd zich als goed democraat te zullen neer leggen bij een uitspraak van de Tweede Kamer en te zullen meewerken aan een in passing van de rijksweg door de Raad. Hij heeft dat gezegd in de commissie Algemene en Juridische Zaken, waar al het advieswerk ten aanzien van de Rijksweg is ver richt. In deze commissie heeft hij het College geadviseerd het bestemmingsplan zelf vast te stellen en vervolgens heeft hij, toen het werkelijk zover was, tegen gestemd. De Heer VAN DER WESTERLAKEN interrumpeert de Heer Beerepoot met de mede deling dat hij in die commissie het College het advies heeft gegeven het bestemmings plan ter visie te leggen. Dat was het enige waar het College om vroeg. Als goed democraat is hij het er natuurlijk mee eens dat een bestemmingsplan ter visie wordt gelegd zodat de burger kan laten horen hoe hij over dat bestemmingsplan denkt. De Tweede Kamer heeft aan Nieuw-Ginneken de plicht opgelegd een bestemmingsplan te maken en dat ter visie" te leggen. Daar kan hij zich mee verenigen. Na binnen komst van de bezwaarschriften houdt hij zich het recht voor deze af te wegen om het daarna al dan niet eens te zijn met bepaalde onderdelen of met het gehele bestemmingsplan De Heer BEEREPOOT vervolgt met de opmerking dat de Heer van der Wester laken daarvan in de commissie nooit iets heeft laten blijken. Integendeel, hij heeft gezegd dat het bestemmingsplan op die manier moest worden vastgesteld. Vervolgens stelt de Heer BEEREPOOT dat er wel een aantal mogelijkheden zijn voor het handelen van de Heer van der Westerlaken. De procedure is precies doorlopen zoals aan het College is voorgesteld. Nu zou het wel eens zo kunnen zijn dat de Heer van der Westerlaken in het openbaar, de commissievergadering was immers besloten, niet heeft durven herhalen wat hij in de commissievergadering naar voren heeft gebracht. De Heer BEEREPOOT vindt dat een kwalijke zaak en twijfelt in dit soort gevallen aan iemands politieke integriteit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 329