22. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN GRONDPRIJZEN IN HET BESTEMMINGSPLAN "DE BUNDER" EN MACHTIGING TOT VERKOOP VAN BOUWGROND DOOR BURGE- MEESTER EN WETHOUDERS: Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. 23. VOORSTEL TOT HET ONGEGROND VERKLAREN VAN HET BEROEPSCHRIFT VAN DE HEER W. KAUFMAN, CAUWELAERSEWEG 20 TE ULVENHOUT: De Voorzitter van de commissie voor de Beroep-- en Bezwaarschriften, de Heer PAULUSSEN, geeft een toelichting op het advies van deze commissie. Door de Heer Kaufman werd reeds in 1978 een bouwvergunning aangevraagd, die hem op dezelfde gronden als nu werd geweigerd. De Heer Kaufman heeft daar een timmerwerkplaats en zijn materialen liggen buiten, eventueel afgedekt met een dekzeiltje, een trieste zaak. De commissie kan echter niets anders doen dan meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders en het verzoek om bouwvergunning afwijzen. De commissie bepleit echter wel een wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied voor het onderdeel Cauwelaer, omdat het gebied Cauwelaer naar de mening «'an de commissie niet kan worden aangemerkt als een uitsluitend agrarisch gebied. De VOORZITTER wijst er op dat voor het gebied waar het bedrijf van de Heer Kaufman is gevestigd het uitbreidingsplan 1948 geldt en rekening moet worden gehouden met het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied. De commissie heeft dat ook gedaan en kan niet anders dan de formele konklusie trekken dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. De commissie vraagt echter begrip voor de situatie van de Heer Kaufman en stelt een wijziging voor van het bestemmingsplan Buitengebied voor het gebied Cauwelaer. Het college is daar gaarne toe bereid omdat zich ter plaatse een kluster van bedrijvigheid en woningbouw bevindt en er nauwelijks nog sprake is van agrarische aktiviteit. Intussen zijn daar ook Hinderwetuitspraken gekomen die er toe geleid hebben dat bestaande agra rische aktiviteiten moeten worden beëindigd. Om die redenen wil het college de situatie daar nog eens bekijken en een wijziging wordt in feite reeds voorbereid. De grote vraag is echter of voldoende argumenten aangedragen kunnen worden om Gedeputeerde Staten te overtuigen omdat dit college erg zuinig is met het penetreren van niet-agrarische aktivitei ten in het buitengebied. Daarmede is de Heer Kaufman op dit moment niet gebaat; hij zal dus moeten wachten tot de Raad en Gedeputeerde Staten hebben geoordeeld. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda is voorge steld. 24. VOORSTEL TOT HET ONGEGROND VERKLAREN VAN HET BEROEPSCHRIFT VAN DE HEER 3. VAN BERGEI3K, INNEEM 1 TE ULVENHOUT: De Heer PAULUSSEN geeft een toelichting hoe de commissie tot de conclusie is gekomen ie ..dviseren de bouwvergunning van de Heer Van Bergeijk alsnog te verlenen. De Heer Van Bergeijk is in 1962 ter plaatse begonnen ais agrariër, maar heeft dat agrarische bestaan niet kunnen volhouden, althans niet voor 100% professioneel. Hij is ziek geworden en heeft toen een ander beroep gezocht. Dat andere beroep is dat van ambtenaar bij een gemeente. Het merkwaardige doet zich voor dat de Adviescommissie Agrarische Bouwaan- vragen een gunstig advies heeft uitgebracht met betrekking tot dit bouwplan. Vervolgens heeft het college van Burgemeester en Wethouders in een eerder stadium de bereidheid getoond en de intentie gehad om medewerking te verlenen aan een vergunningverlening op grond van artikel 50 van de Woningwet. De commissie merkt op dat het hier niet betreft het stichten van een nieuw agrarisch bedrijf maar het uitbreiden van een bestaand agrarisch bedrijf. Derhalve adviseert de beroepscommissie het beroepschrift gegrond te verklaren en alsnog aan dit plan medewerking te verlenen. De Heer TEUNISSEN, die als lid in de beroepscommissie heeft gezeten, verklaart nu een negatief advies uit te moeten brengen. Op grond van de informatie die hij bij de cominissiebehandeling heeft gekregen is zijn advies positief geweest, nadien heeft hij zich echter beter laten informeren waardoor hij nu negatief moet adviseren. De Heer VAM GESTEL stelt dat zijn mening in dit soort zaken in het algemeen wel oekend is. Toch vraagt hij zich nu af wam om het college de art. 19 procedure heeft gestart en waarom advies is gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.. Hij heeft de indruk dat dat advies voor het college verkeerd is uitgevallen. Bovendien zou hij graag van het college vernemen wanneer zij iemand als agrariër beschouwen. Tenslotte beschikt de Heer Van Bergeijk over 4 ha. grond en is legaal als agrariër begonnen, los van alle consequenties die dat misschien kan geven voor de toekomst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 58