gemeente nieuw-qinneken
V X ^Raadsvergadering
7 april 1981
Agenda Nr. 9
Klass. Nr. -1.855.W
Onderwerp:
Mededeling inzake De Galderse Meren.
Ulvenhout, 25 maart 1981.
Aan de Raad,
Bij de behandeling van ons voorstel aan Uw Raad in Uw vergadering van
19 augustus 1980 inzake het verlenen van een bijdrage in de kosten van het treffen
van maatregelen nabij De Galderse Meren hebben wij U toegezegd een nota te zullen
uitbrengen waarin wordt aangegeven hoe de verdere beleidslijnen zullen zijn ten aanzien
van dit gebied, een en ander uiteraard in samenspraak met de gemeente Breda.
De tevens door enkele Uwer leden gedane suggesties betreffende nog enige gewenste
aanvullende voorzieningen in dit gebied hebben wij in de ambtelijke adviesgroep door
onze vertegenwoordigers daarin ter discussie doen stellen.
Aangaande het overleg in deze ambtelijke adviesgroep Galderse Meren
en de tot op dit moment genomen acties kunnen wij U het navolgende mededelen.
Mede onder invloed van de medio 1980 in een eindstadium gekomen werk
zaamheden ter voorbereiding van de vaststelling van een basisplan voor de openlucht
recreatie Stadsgewest Breda werd op de verscheidene bestuursniveau's steeds meer
de behoefte gevoeld om duidelijkheid te krijgen over de definitieve functie en de
daarmede verband houdende inrichting en het beheer van de Galderse Meren. Dit
zou eventueel via een vervolgstudie en zelfs vooruitlopend op de vaststelling van
het basisplan aangepakt kunnen worden.
Op voorstel van het dagelijks bestuur sprak de Stadsgewestraad op 19 december 1980
uit dat al voor de definitieve afronding van het basisplan openluchtrecreatie voorberei
dende werkzaamheden kunnen worden aangevangen, gericht op de samenstelling van
een objectplan voor de Galderse Meren, alsmede op een territoriaal deelplan voor
het gebied ten zuiden van Breda, inclusief de inpassing van de Galderse Meren.
De ambtelijke adviesgroep Galderse Meren, bestaande uit ambtelijke vertegen
woordigers van de gemeenten Breda en Nieuw-Ginneken, het Consulentschap Openlucht
recreatie van CRM en van het Stadsgewest Breda, onder voorzitterschap van wethouder
Welschen van de gemeente Breda, heeft mede op basis van deze besluitvorming van
de Stadsgewestraad zijn werkzaamheden voortgezet.
De adviesgroep concludeerde evenals in het nabije verleden dat zoveel mogelijk de
veiligheid van de vooral 's zomers in dit gebied verblijvende dagrecreanten gewaarborgd
moet worden binnen (uiteraard) de grenzen van het financieel mogelijke en met inacht
neming van het gegeven dat tot nu toe dit gebied voor een ieder op eigen rekening
en risico toegankelijk is. De uitgangspunten bij de beoordeling van aanvullende te
treffen voorzieningen waren deels al gelegen in de opgedane ervaringen met de aanwe
zige voorzieningen in dit gebied in de voorafgaande jaren.
De doelstelling van zoveel mogelijk veiligheid voor de recreanten zou feitelijk gereali
seerd moeten worden middels een spreiding over het gehele plangebied van de thans
daarin reeds voorkomende recreatiegedragingen, m.a.w. door een duidelijke inrichting
van het gebied. Vervolgens zouden de feitelijke voorzieningen die hiertoe nog moeten
worden getroffen moeten passen binnen de te ontwikkelen lange termijn-visie op de
uiteindelijke functie van de Galderse Meren.
De adviesgroep heeft nagenoeg een ontwerp-programma van eisen gereed ten behoeve
van een door derden op te stellen uitgewerkt deelplan voor het gebied ten zuiden
van de woonkern Breda, inclusief De Galderse Meren.
Vooruitlopend hierop heeft de ambtelijke adviesgroep zich beraden op te nemen nood
zakelijke maatregelen in het plangebied, die met het oog op het a.s. zomerseizoen
zo mogelijk medio mei/juni 1981 gerealiseerd zouden moeten zijn.