4 -
De Heer TEUNISSEN informeert of wanneer mocht blijken dat het kerkbe
stuur te Bavel problemen ondervindt bij de invulling van de aan deze bijdrage ver
bonden voorwaarden, dit zou kunnen leiden tot intrekking van de voorwaarden van
de bijdrage.
De Heer H. VAN GILS verklaart dat hij zeer verrast is door de koppeling,
welke in het voorstel wordt gelegd met de overdracht van het kerkhof te Ulvenhout.
De Heer VAN DEP WESTERLAKEN sluit zich daarbij aan. Hij wil zelfs ver
der gaan en stelt voor eventueel het kerkhof uit te breiden; hij meent in dit ver
band dat hier sprake is van het zogenaamde kleine monument, wat naar zijn oordeel
bewaard moet blijven.
Ook de Heer VAN YPEREN verwondert zich over de koppeling, welke is ge
legd naar de overdracht van de begraafplaats; op deze wijze zou voor Bavel ook de
parkeerplaats bij de kerk daarin betrokken kunnen worden.
Wethouder VAN GILS zet uiteen dat de voorwaarde met betrekking tot
de rijkssubsidie, welke eventueel verleend gaat worden voor de restauratie van de
kerk te Bavel, daarom is gesteld, opdat de gemeente niet twee maal zal worden aan
gesproken voor een bijdrage in die restauratiekosten. Bij de onderhandelingen met
het kerkbestuur te Ulvenhout is de overdracht van het kerkhof niet als voorwaarde
gesteld voor het verlenen van een bijdrage in de herstelkosten van de toren; er was
in het nabije verleden al eens gesproken inzake overdracht van dit kerkhof aan de gemeente.
De Heer VAN YPEREN deelt in dit verband mede dat een begraafplaats eerst
vijftig jaar, nadat de laatste begraving heeft plaatsgevonden geruimd mag worden.
De VOORZITTER zet uiteen dat er wettelijk een mogelijkheid is een graf
tien jaar na de begraving te roeren. Het kerkhof te Ulvenhout is vol, enkele
reserveringen daargelaten. Overigens ligt het niet in de bedoeling
van dit college de begraafplaats te sluiten Eerder liggen bedoelingen als bescher
ming van het kleine monument aan deze overname ten grondslag. De beslissing over
al dan niet handhaven van dit kerkhof na vijftig jaar wil de voorzitter overlaten
aan de bestuurders van dat moment.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda
is voorgesteld.
9. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE HUISVES
TING VAN DE ULVENHOUTSE JEUGDCLUB.
Namens het C.D.A. verklaart de Heer ROPS dat zijn fraktie volledig ach
ter het voorstel van het college staat. Echter bij het huishoudelijk reglement rij
zen vragen ten aanzien van punt 8., het schenken van alcoholische drank tijdens
besloten feestjes, en punt 10., de aansprakelijkheid bij schade aan het gebouw of
de inventaris. Ten aanzien van 8. is zijn fraktie van mening dat welhaast dagelijks
een feest op touw valt te zetten en ten aanzien van 10. dient er duidelijkheid te
komen wie aansprakelijk is bij schade, de jeugdige gebruikers dan wel het bestuur
van de jeugdclub.
De Heer H. VAN GILS verklaart dat zijn fraktie geen problemen heeft
met het voorstel. Wel moet er naar zijn mening de mogelijkheid zijn de gang van
zaken te bespreken wanneer deze niet verloopt zoals deze zich op dit moment laat
aanzien. Daarnaast is ook hij van mening dat punt 8. van het huishoudelijk reglement
vraagt om een nadere regeling.
De Heer PLATZBEECKER wijst erop beducht te zijn op para-commercialisme,
dit in relatie tot punt 8. Daarnaast zou hij graag vernemen of het college in zijn
overwegingen heeft meegenomen dat het terrein aan de Grimhuijsenstraat op kortere
of middellange termijn wellicht voor andere doeleinden zal worden aangewend.
De Heer TEUNISSEN zegt namens zijn fraktie steun.toe aan dit voorstel.
Hij vraagt daarbij wanneer er een verzoek verwacht kan worden van de B.J.C.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN stelt voor in het huishoudelijk reglement
op te laten nemen dat géén alcoholische drank zal worden verstrekt. Daarnaast is
een evaluatie van de ontwikkelingen naar zijn mening op zijn plaats.