Onder verwijzing naar de bij de stukken behorende tekening verklaart
Wethouder VERKOOIJEN dat er in dit plan toch nog heel wat bestratingswerkzaamheden
zitten, zoals het wijzigen en aanpassen van de molgoten langs de St. Jacobsstraat.
De VOORZITTER benadrukt dat het hier om ramingscijfers gaat.
Dit ontlokt aan de Heer PAULUSSEN de vraag of wanneer de aanbeste
ding goedkoper uitvalt dan de raming of in dat geval de grondprijzen in de exploi
tatie-opzet evenredig verlaagd worden.
Wethouder VAN GILS antwoordt daarop dat het niet gebruikelijk is
dat de exploitatie-opzet wordt veranderd. Wel wordt bij de jaarlijkse slotwijziging
van de begroting een en ander gecorrigeerd.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda
is voorgesteld.
12. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN RICHTLIJNEN VOOR DE VERKOOP VAN BOUWGROND IN
HET BESTEMMINGSPLAN "BOUWERIJ - ST. JACOBSSTRAAT" TE GALDER.
Mevrouw BOGMANS zegt dat in het voorstel staat dat er in Galder
slechts gebouwd kan worden ten behoeve van inwoners en economisch gebondenen. Zij
vraagt zich daarom af waarom categorie VI in de richtlijnen is opgenomen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zet uiteen waarom hij moeite heeft met
de verschillende termijnen, welke in de richtlijnen zijn genoemd. Daarnaast zou
hij willen weten wat er moet gebeuren met de mensen, welke in Galder willen gaan
samenwonen.
De Heer WILLEMSEN heeft problemen met de nieuwe toevoeging bij punt
3. van de richtlijnen, deze komt erop te neer, dat het voor een goede vervulling
van iemands werkzaamheden van belang moet zijn in Galder te wonen. Hij zou het
liefst deze toevoeging weg willen laten? heeft er naar zijn mening ook nooit bij
gestaan.
De Heer VAN DEN BROECK wil een algemene opmerking maken namens zijn
fraktie, welke nogal op vrijheid is gesteld, en tegen al te grote overheidsbemoeie
nissen, waar iemand wel en waar iemand niet zou kunnen wonen. Hij bepleit daarom,
mede in het kader van de grote werkloosheid, meer vrijheid in het vestigingsbeleid
om daarmee de een verstarring in de arbeidsmobiliteit te kunnen voorkomen.
De Heer TEUNISSEN herinnert eraan, dat anderhalf jaar geleden richt
lijnen met de betrekking tot de mogelijkheden voor de verkoop van bouwgrond in
Galder zijn vastgesteld. Hij voelt er weinig voor deze bij elk bestemmingsplan
opnieuw te moeten vaststellen, voorzover hij heeft kunnen nagaan, lopen de nu voor
gestelde richtlijnen parallel met de, voor het bestemmingsplan Middeltiend-Galder
anderhalf jaar geleden reeds vastgestelde richtlijnen.
De opmerking ten aanzien van het samenwonen in Galder zit de Heer
ROPS een beetje hoog. Hij zou dit de mensen in Galder niet willen leren en het
zeker niet willen stimuleren. De mensen in Galder zijn wijs genoeg en als dat niet
zo is dan zullen de onderwijskrachten daar wel voor zorgen.
Wethouder VERKOOIJEN zet uiteen dat punt VI in de voorwaarden is
opgenomen om aan Burgemeester en Wethouders een ontsnappingsclausule te bieden,
waarvan zij in grensgevallen gebruik kunnen maken; hij geeft daarbij het voorbeeld
van iemand die moet wijken voor de Rijksweg en zich liever in Galder dan in Bavel
wil hervestigen. Aan de hand van enkele voorbeelden zet hij uiteen, waarom voor
verschillende termijnen is gekozen ten aanzien van de verschillende categorieën,
welke in aanmerking kunnen komen voor bouwgrond. Daarnaast verklaart hij dat een
aanvrage om bouwgrond van twee samenwonende dames wel enkele vragen op zou kunnen
roepen om erachter te komen wat de werkelijke reden van hun verzoek is. Ten aanzien
van de opmerking van de heer Van den Broeck antwoordt Wethouder VERKOOIJEN dat
het naar zijn mening niet juist zou zijn mensen van buiten Galder aan te trekken,
Gedeputeerde Staten zouden daaraan geen goedkeuring geven, bovendien bestaat daaraan
niet de behoefte omdat er toch maar vijf a zes woningen per jaar gebouwd mogen
worden. Desalniettemin was het noodzakelijk om voor een plan van acht premie-B-
woningen drie mensen van elders aan te trekken.