- 8 - De Heer VAN DEN BROECK wil Galder wel uitzonderen op hetgeen hij in zijn algemeenheid heeft gesteld ten aanzien van verkoopbelemmerende voorwaarden en de beperking van de arbeidsmobiliteit daardoor. Wethouder VERKOOIJEN besluit de beantwoording in eerste termijn met de opmerking dat vaststelling van de richtlijnen voor de verkoop van bouwgrond gewoon bij ieder nieuw bestemmingsplan hoort. Ten aanzien van punt 3. is hij van mening dat het college daarin kan meegaan met hetgeen de heer Willemsen ten aanzien daarvan heeft gesteld. Mevrouw BOGMANS blijft ook in tweede termijn van mening dat punt VI van de voorwaarden tot misverstanden kan leiden, omdat daaruit zou zijn af te leiden dat desnoods iedereen voor bouwgrond in Galder in aanmerking kan worden gebracht; een betere formulering lijkt daarom toch op zijn plaats. Ook over het samenwonen wil zij een opmerking maken. Naar haar mening moeten mensen, welke zich in Galder willen vestigen of welke daar reeds woonachtig zijn vrij zijn om te kie zen voor welke vorm van samenleving dan ook; in deze tijd komt het steeds meer voor dat voor andere samenlevingsvormen wordt gekozen dan het gezinsverband en een wettelijk gesloten huwelijk. De Heer VAN DER WESTERLAKEN verklaart dat hij het ten aanzien van punt VI helemaal eens is met hetgeen Mevrouw Bogmans heeft opgemerkt; ook hij is van mening dat hier een te algemene formulering is gekozen, waarmede men alle kanten op kan. Tenslotte merkt hij op dat de betutteling, welke uit deze voorwaarden spreekt hem eigenlijk helemaal niet ligt; tijden veranderen nu eenmaal en men moet zich weten aan te passen is zijn mening. De Heer WILLEMSEN is blij met de toezegging van het college, dat de toevoeging bij punt 3. van de richtlijnen gaat vervallen. Hij is voorts van mening, dat de ontsnappingsclausule, welke is vastgelegd in punt VI van de voorwaar den onverkort gehandhaafd moet blijven. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij Burgemeester en Wethouders en hij wil deze daar graag laten. De Heer TEUNISSEN is het met het college eens dat bij elk nieuw bestemmingsplan richtlijnen moeten worden vastgesteld. Hij is echter van mening dat in dit geval de richtlijnen, welke enkele jaren geleden zijn vastgesteld onver kort gehandhaafd kunnen blijven, zij gelden ook voor andere gemeentedelenWat punt VI van de richtlijnen betreft heeft hij er alle vertrouwen in dat Burgemeester en Wethouders dit op de juiste manier zullen weten te interpreteren en er slechts een zeer beperkt gebruik aan zullen geven. Uit de aanhef tot deze richtlijnen blijkt reeds dat de verkoop van bouwgrond zich dient te beperken tot die personen, welke een binding hebben met het gebied van Galder of Strijbeek. De Heer ROPS deelt mede dat ook het CDA van mening is dat punt VI van de richtlijnen gehandhaafd moet blijven. Wat daarvoor ook in de plaats gezet zal worden, de strekking zal hetzelfde blijven. Met het voorbeeld wat Wethouder Verkooijen heeft gegeven wordt ook duidelijk aangegeven dat dit punt slechts in uitzonderingsomstandigheden zal worden toegepast. Wethouder VERKOOIJEN verwondert zich erover, dat er zoveel belang wordt gehecht aan punt VI van de richtlijnen. Het college blijft echter van oordeel dat dit punt gehandhaafd dient te blijven; de kansen om buiten de richtlijnen om toch nog in aanmerking te komen voor een bouwperceel zijn zoals de heer Teunissen reeds heeft aangegeven minimaal. Het zal echter duidelijk zijn dat het college behoefte heeft aan een ontsnappingsclausule; het zojuist gegeven voorbeeld heeft dat duidelijk aangetoond. De VOORZITTER ondersteunt het betoog van Wethouder Verkooijen en voegt daaraan toe, dat het college tracht te voorkomen dat voor ieder bestemmingsplan nieuwe richtlijnen worden vastgesteld. Elke keer wanneer er opnieuw richtlijnen worden vastgesteld is er wel aanleiding om een bepaald artikeltje te wijzigen. De suggestie, welke nu door de heer Willemsen is ingebracht is echter toch terecht; het meest essentiële is toch het economisch gebonden zijn, wat bepaalt of men in Galder kan gaan wonen ja dan nee. De praktijk en die is maatgevend, heeft de afge lopen jaren aangetoond, dat het college met de bestaande richtlijnen geen moeite heeft. Met toepassing van de ontsnappingsclausule, artikel VI, is het college in staat geweest een enkel noodgeval te helpen. Daarmee is niet aan het college de vrijheid gegeven om iedereen nu maar meteen toe te laten in Galder; dat zou ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 134