gemeente nieuw-ginneken
R aadsvergadering
25 januari 1 983
Agenda Nr13
Klass. Nr.: -1.851.2.07
Onderwerp:
Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leer
ling voor het jaar 1 983 ingevolge artikel 55bis,
eerste lid, van de Lager-onder wijs wet 1920.
Ulvenhout, 11 januari 1983.
Aan de Raad,
Jaarlijks vóór 1 maart dient de Raad van een gemeente die
een of meer openbare lagere scholen in stand houdt een bedrag te be
palen dat per leerling voor de scholen voor gewoon lager onderwijs
beschikbaar zal worden gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld
in artikel 55, onder e tot en met h, p en r, der Lager-onderwijswet
1920, alsmede van de kosten van instandhouding. Er wordt gedoeld op
de kosten die verband houden met de exploitatie van een school in
een bepaald kalenderjaar.
Het systeem van de financiële gelijkstelling van openbaar
en bijzonder onderwijs dat aan genoemde wet ten grondslag ligt, brengt
met zich mee dat het bedrag per leerling dat dient ter bestrijding
van de exploitatiekosten van de openbare lagere school in onze gemeen
te bepalend is voor de hoogte van het bedrag dat voor de bijzondere
lagere scholen per leerling beschikbaar wordt gesteld. Behoudens de
wettelijke mogelijkheid voor schoolbesturen van bijzondere lagere
scholen om op grond van artikel 101ter, 1e lid, der Lager-onderwijs
wet 1920 aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen te verzoeken
om een hoger bedrag per leerling vast te stellen wegens bijzondere
omstandigheden, alsmede de eveneens in de Lager-onderwijswet 1920
opgenomen bevoegdheid voor de bijzondere schoolbesturen om aan Gedepu
teerde Staten verhoging van het door de Raad van een gemeente vastge
stelde bedrag per leerling te vragen, is tot op heden nog steeds het
uitgangspunt van de wet dat de bijzondere lagere scholen met het voor
de openbare lagere scholen of scholen vastgestelde bedrag per leerling
- mits die openbare lagere school of scholen ook in normale omstan
digheden verkeert/verkeren - eveneens hun exploitatie sluitend moeten
kunnen krijgen.
Uw Raad heeft in zijn vergadering van 10 december 1982 de
gemeentebegroting voor het jaar 1983 vastgesteld. Onder de uitgaven
met de volgnummers 366 tot en met 398 werden ramingen opgenomen wegens
te verwachten exploitatiekosten van de openbare lagere school in 1983.
Per leerling berekend komt dit neer op 544,59, inclusief 37,35
administratiekosten. Voor het jaar 1982 werd per leerling een bedrag
uitgetrokken van 515,63. De thans voorliggende becijfering komt
dus gemiddeld neer op een verhoging ten opzichte van het vorig jaar
met circa 6%. Dit kan als volgt nader worden toegelicht.
Gezien de feitelijke ontwikkelingen in 1982 dient voor het
jaar 1983 rekening te worden gehouden met een lager gemiddeld aantal
leerlingen dat de openbare lagere school zal bezoeken. Waar in de