Die doelstellingen van de wet moeten straks uitmonden in een gemeentelijk plan.
In dat opzicht past bescheidenheid op het nivo van Nieuw-Ginneken en de ons omrin
gende gemeenten. De betrokkenheid zal daar beperkt blijven. Deze nota is door
het Stadsgewest opgemaakt voor alle gemeenten en omvat derhalve ook het gehele
stadsgewest. Het Stadsgewest beziend, is er uitdrukkelijk wel sprake van een
samenhangend stelsel van gezondheidsvoorzieningen vanaf de basis tot en met de
topvoorzieningenAls gemeente Nieuw-Ginneken moeten wij daarin datgene zien wat
voor ons van belang is en dat is niet het hele veld. De gemeente Nieuw-Ginneken
zal een op maat gesneden plan moeten maken, dat zal straks wel blijken maar beperkt
qua mogelijkheden. Niettemin profiteren ook wij over de grens heen van de gezond
heidsvoorzieningen die er zijn. Denk maar aan de ziekenhuizen, aan psychiatrische
inrichtingen, aan de Klokkenberg en aan tal van andere instellingen. Dat betekent
dat daarin de gewestelijke betrokkenheid ligt en dat de Raad ook gewestelijk
een stem krijgt in de gezondheidszorg. De lokale zorg moet bezien worden tegen
de beperktheid van deze nota en niet te ambitieus zoals dat hier en daar wat
doorklinkt. Als de Raad instemt met de conclusies die aan het einde van de nota
gesteld zijn, dan betekent dat dat het Stadsgewest het voortouw gaat
nemen. Niet om het Stadsgewest het beleid te laten bepalen maar als instrument
van de gemeenten om een stadsgewestelijke blauwdruk te maken. De Raad zal op
zijn nivo het beleid moeten bepalen ten aanzien van die gezondheidszorg, met
andere gemeenten samen voor die instellingen die een regionaal karakter dragen
zoals ziekenhuizen en dergelijke. Dat betekent dat het Stadsgewest in dat opzicht
zich gebonden moet weten door de gemeenteraden en in financiële zin niet harder
loopt dan de gemeenteraden willen. In de raadsuitspraken van de 21 deelnemende
gemeenten ligt de basis voor een stukje stadsgewestelijk denken. Vanzelfsprekend
zal de Raad bij de volgende stappen betrokken blijven zoals de heer van den Broeck
dat vraagt. Het College zal de Raad op de hoogte blijven houden van de gang van
zaken via de commissie Welzijn. Het stukje volksgezondheid is ook gemakkelijk
binnen de taak van die commissie mee te nemen. Wat de heer van der Westerlaken
heeft gezegd over gymnastiekonderwijs is meer een hint in de richting van de
nationale overheid om zich bewust te zijn van datgene wat men doet in de richting
van de hoogste klassen van het middelbaar onderwijs, wanneer men gymnastiekonderwijs
laat vallen. Hij heeft ook gezegd, zelfzorg en mantelzorg niet alleen via gezond
heidsvoorlichting en -opvoeding maar ook inventariseren en inspelen op plaatselijke
toestanden. Dat is helemaal waar, G.V.O. is een mogelijkheid maar gebruik maken
van datgene wat er plaatselijk is, hoe beperkt ook, is een andere zaak. Dat vindt
men ook in de notaDaar waar sprake is van een particulier initiatief op
het gebied van de zelfzorg en mantelzorg moet de Raad dat honoreren, overigens
met de beperkte financiële middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Daar ligt
wel een taak voor het gemeentebestuur en in zoverre sluit de opmerking
aan op de doelstelling van deze nota. De apotheek waar de heer Rops over spreekt
valt daar niet onder. Hij hoort wel tot de voorzieningen die in deze gemeente
passen. De VOORZITTER deelt mede dat het College in voortdurend overleg is met
een apotheker om te komen tot een vestiging van een apotheek in de gemeente
Het College heeft de indruk dat op korte termijn reeds een gebruik zal kunnen
worden gemaakt van een voorzieningenpakket van een apotheek, zij het dat
dat een adhoc-situatie zal zijn omdat de definitieve vestiging iets langer zal
wegblijven. Binnen enkele jaren is echter een definitieve vestiging van een apotheek
in de gemeente Nieuw-Ginneken te verwachten.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN verklaart dat hij met het geven van het
voorbeeld van het gymnastiekonderwijs heeft willen laten zien dat deze regering
soms een merkwaardig beleid voert.
Hij kan er zich mee verenigen dat de taak van de gemeenten niet overtrokken moet
worden. In het antwoord van de voorzitter heeft hij toch een ding gemist waar
de gemeenten nu al inhoud aan zouden kunnen geven en dat is het inventariseren
en coördineren van aktiviteiten die al in de gemeenten aanwezig zijn. Hij denkt
daarbij aan zaken als burenhulp, zonnebloem-aktiviteiten, bejaardenhulp, kruishulp
en maatschappelijk werk welke elkaar soms overlappen. Als er op gemeentelijk
nivo bepaalde zaken aanwezig zijn welke stadsgewestelijk niet bekend zijn dan