-2- Bij de beoordeling van de vraag of inderdaad ten behoeve van de in een gemeente gevestigde openbare lagere school of meerdere van die scholen méér uitgaven zijn gedaan dan de op basis van het gemiddeld aantal leer lingen en het bedrag per leerling beschikbaar gestelde exploitatiever goeding, wordt uitgegaan van bepaalde vastgestelde perioden. Hiertoe zijn de jaren ingedeeld in vijfjarige tijdvakken, welke lopen van 1963 tot en met 1967, van 1968 tot en met 1972, van 1973 tot en met 1977, van 1978 tot en met 1982, enz. De voorlopige vaststelling tenslotte waarover in artikel 55t.er wordt gesproken ziet op het feit dat de vaststelling van de bedragen vóór 1 december in een jaar geschiedt aan de hand van de bedragen van de (meestal in concept gereed zijnde) gemeenterekening van het daaraan voorafgaande dienstjaar en die betrekking hebben op de exploitatie van een of meerdere openbare scholen. Bedoelde gemeenterekening wordt eerst nadat zij door de Raad voorlopig is vastgesteld definitief door Gedeputeerde Staten gesloten. Stemmen de bedragen van de voorlopige vaststelling van de exploi tatie-uitgaven ex artikel 55ter overeen met die welke door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld in de definitief gesloten gemeenterekening van dat dienstjaar dan wordt door dat besluit van Gedeputeerde Staten de voorlopige vaststelling ingevolge artikel 55ter der Lager-onderwijswet 1920 definitief. Ingevolge artikel 55ter, 1e lid, onder a, b en c, dient uw Raad thans over te gaan tot voorlopige vaststelling van de bedragen, verband houdende met de exploitatie van de openbare basisschool te Ulvenhout over het jaar 1982. Dit houdt in: a. dat ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h, p en r, alsmede die van instandhouding - na aftrek van de hierop betrekking hebbende inkomsten - werkelijk werd uitgegeven een bedrag van 47.058,52. b. het bedrag per leerling overeenkomstig artikel 55bis voor het jaar 1982, inclusief administratiekosten, werd vastgesteld op 517,83; het gemiddeld aantal leerlingen van de openbare basisschool in 1982 bedroeg 86 1/3 Het beschikbaar gestelde bedrag in 1982 was derhalve: 517,83 x 86 1/3 is 44.705,99. c. dat het onder a. bedoeld bedrag verschilt van dat, bedoeld onder b, in de betekenis althans dat de exploitatie-uitgaven méér hebben bedragen dan de voor het jaar 1982 in verband met het gemiddeld aantal leer lingen en het vastgestelde bedrag per leerling beschikbaar gestelde vergoeding In het jaar 1982 is dus sprake van een overschrijding van het beschikbaar gestelde bedrag per leerling met een bedrag van 2.352,53. Een overschrijding als deze heeft echter slechts gevolgen - in die zin dat naar rato van de gemiddelde overschrijding per leerling een bijbetaling per leerling aan de bijzondere lagere scholen plaats moet vinden - indien en voor zover daarvan ook sprake is in het gehele vijfjarig tijdvak. Uit het ontwerp-besluit ter vaststelling der diverse bedragen over het vijfjarig tijdvak 1978-1982 blijkt zulks evenwel niet het geval te zijn, integendeel, over die periode is in totaal een bedrag van 326,67 minder uitgegeven dan de beschikbaar gestelde bedragen toelieten. Er zal derhalve géén bijbetaling behoeven plaats te vinden aan de bijzondere lagere scholen in deze gemeente. Wij stellen u voor overeenkomstig het vorenstaande te besluiten door vaststelling van het voor u ter inzage gelegde ontwerp-besluit. Nu de voorlopige vaststelling van de bedragen genoemd in artikel 55ter, 1e lid, onder a, b en c, voor het jaar 1982 samenvalt met het einde van het vijfjarig tijdvak 1978 tot en met 1982, dient vervolgens voor dit vijfjarig tijdvak dat openbaar lager onderwijs is gegeven naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 288