-In
spreker meent dat het daarom op zijn plaats is het grotere computer-systeem, dat
het gehele gemeentelijke informatie-systeem kan omvatten, op wat langere ter
mijn te bekijken. Er wordt nu in zee gegaan met het M.W.B. en dat M.W.B.
heeft inderdaad een aantal gemeenten op dit gebied geholpen. Veel gemeenten
zitten op dat moment met dezelfde vraag maar het zijn toch allemaal verschillende
organisaties. De invoering van een gemeentelijk informatie- en automatiserings-
olan is echter maatwerk waaraan een duidelijke behoefte-peiling moet zijn
voorafgegaan en waarvoor verschillende oplossingen denkbaar zijn, meer en minder
kostbare. Om die reden acht spreker het niet nuttig alleen op het M.W.B. te
vertrouwen waarmee overigens wel een goede relatie moet blijven bestaan.
Tot slot stelt spreker dat hij deze vragen nu wel in de Raad heeft gesteld
maar hij is bereid daar in een commissievergadering uitgebreid op terug te
komen.
Wethouder VAN GILS stelt vast dat de Heer Yperen een grote hoe
veelheid goede raad heeft gespuid in de richting van het college. Hij zal
die goede raad, van iemand die meer deskundig is op dit gebied dan wie ook in
deze gemeenteraad, ter harte nemen en de opmerkingen van de Heer van Yperen
voorleggen aan de werkgroep om te horen wat men daarvan vindt. Over de samen
stelling van de werkgroep valt te melden dat daarin vertegenwoordigers van alle
afdelingen van de gemeentesecretarie zitting hebben. De Wethouder is het met
de vraagsteller eens dat de gemeentelijke automatisering door het personeel
geaksepteerd moet worden wil men daarmee iets bereiken. Het ligt ook in de bedoe
ling van het college een werkwijze te krijgen die door het hele personeel wordt
gedragen
De Heer VAN YPEREN vraagt daarop of het college met de Raad wil
afspreken dat de Raad op de hoogte zal worden gehouden van de doelstelling, de
samenstelling en de voortgang van deze werkgroep. Omdat dit meer keukenwerk is
kan die informatie wat hem betreft wel in een commissievergadering gegeven
worden.
Wethouder VAN GILS gaat graag met deze laatste opmerking akkoord,
tenzij de Raad anders wil.
De VOORZITTER meent dat het een goede suggestie is dit soort keuken
werk in het vervolg in een commissievergadering te behandelen.
De Heer BEEREPOOT haakt hierop in door op te merken dat zijn fraktie
niet zo zeer geïnteresseerd is in details maar wel op de hoogte wil zijn van het
geen er in grote lijnen gaat gebeuren.
De VOORZITTER beantwoordt daarna het tweede gedeelte van de schrifte
lijke vragen van de Heer van Yperen, welke de eventuele instelling van een dien
stencommissie of ondernemingsraad betreffen als aanvulling op het georganiseerd
overleg. Hij zet daarbij uiteen dat de lagere overheid geen ondernemingsraad
kent zoals in het partikuliere bedrijfsleven. Wel staat het Algemeen Ambtenaren
reglement de instelling van medezeggenschapscommissies toe; daarin is bepaald
dat een of meer medezeggenschapscommissies kunnen worden ingesteld ter beraad
slaging over onderwerpen betreffende de werkwijze van en de voorschriften voor
het funktioneren van de dienst. Zoals de leden van de Raad al in de besluiten
lijst van de collegevergadering van oktober 1983 hebben kunnen lezen wordt
daarover advies gevraagd aan het georganiseerd overleg. Het college heeft dit
initiatief genomen naar aanleiding van het beschikbaar komen van een reglement
op de medezeggenschapscommissie van de zijde van het centraal bureau inzake
personeelsaangelegenheden welk bureau de gemeenten voortdurend op de hoogte houdt
van de ontwikkelingen met betrekking de rechtspositieregeling van het personeel.
Vanuit het personeel heeft het college nooit de vraag bereikt tot het instellen
van een medezeggenschapscommissie. De omvang van zowel de binnendienst als de
buitendienst is kennelijk zo kleinschalig dat daarbinnen geen behoefte bestaat
aan extra communicatiemogelijkheden, men kan bij iedereen terecht. Tijden
veranderen echter en wanneer vanuit het personeel die behoefte wel naar voren
zou komen dan zal het college de instelling van een medezeggenschapscommissie