- 4 - te laten horen. Als de heer van der Weijden benoemd zou worden tot burgemeester van de gemeente Made en Drimmelen treedt hij terug als vertegenwoordiger van deze kring van gemeenten in het Hoogheemraadschap. Dan moet een nieuw lid gekozen worden en is er een nieuwe kans een kandidaat uit deze groep van gemeenten voor te dragen. Mevrouw BOGMANS vraagt zich af of het wellicht in het belang van de continuïteit niet zinnig is om nu reeds een andere kandidaat, te steunen. <-rj' De VOORZITTER reageert hierop dat niets zeker is in de politiek. De heer van der Weijden is een benoeming als burgemeester van de gemeente Made en Drimmelen van harte gegund, maar deze benoeming moet Den Haag nog passeren. Hij acht het niet juist nu op dit moment reeds af te gaan op geruchten. Het college handhaaft daarom zijn standpunt. De Heer VAN DER WESTERLAKEN spreekt de hoop uit dat ook de belangen vah de gemeente Dongen voldoende aan bod zullen komen. De Heer VAN GESTEL merkt op dat het ieder half jaar voorkomt dat nieuwe leden worden benoemd in het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap. Het argu ment van continuïteit in dit voorstel vindt hij daarom niet zo sterk. De indus triegemeente Dongen wordt vertegenwoordigd door de Kamer van Koophandel in een industriële fraktie. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de twee stemmen van Nieuw-Ginneken uit te brengen op de Heer van der Weijden. 11VOORSTEL INZAKE DE AANWIJZING VAN EEN LID MET FINANCIËLE DESKUNDIGHEID IN DE BEHEERSCOMMISSIE MUSISCHE VORMING NIEUW-GINNEKEN. Bij acclamatie wordt de heer van Beek benoemd tot lid met financiële deskundigheid in de Beheerscommissie Musische Vorming Nieuw-Ginneken. 12. VOORSTEL TOT BEPALING VAN HET GETAL WEKELIJKSE LESUREN VAKONDERWIJS AAN DE OPENBARE LAGERE SCHOOL VOOR HET SCHOOLJAAR 1983/1984. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. I 13. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET BEDRAG PER LEERLING VOOR HET JAAR 1983 INGEVOLGE ARTIKEL 55bis, EERSTE LID, VAN DE LAGER-ONDERWIJSWET 1920. De Heer TEUNISSEN verklaart dat zijn fraktie akkoord gaat met het voor stel en vraagt of reeds bekend is of, en zo ja, welke scholen in beroep zullen gaan. De Heer VAN DER WESTERLAKEN verklaart dat dit voorstel hem aanleiding geeft tot dezelfde opmerkingen zoals hij deze in de afgelopen acht jaar heeft moeten maken. Hij is nog steeds van mening dat door een kronkel in de wetgeving het openbaar onderwijs bepalend is voor de hoogte van het bedrag per leerling voor de bijzondere scholen. Het blijkt ook dat steeds meer scholen in bijzondere omstandigheden komen te verkeren. Hij sluit zich daarom aan bij de vraag van de heer Teunissen, hoeveel scholen bevinden zich in bijzondere omstandigheden. Wethouder VAN GILS antwoordt daarop dat het niet bekend is hoeveel scholen in beroep zullen gaan. Uitgaande van de situatie zoals die in 1982 was, zal alleen de Mattheusschool in Galder in beroep gaan; het is heel duidelijk dat deze school in bijzondere omstandigheden verkeert. Ook in de jaren 1980 en in 1981 is op deze school artikel 101 ter van toepassing geweest. Ook wethouder VAN GILS meënt dat het moeilijk te rechtvaardigen is, dat er een zo groot onder scheid tussen de scholen ontstaat; gelukkig bestaat er de beroepsprocedure inge volge artikel 101 ter Lager-onderwijswet 1920. Ook hij is van mening dat het veel beter zou zijn wanneer de gemeenten, die zo dicht bij de scholen staan, deze zaak zelf zouden kunnen regelen. Een grotere vrijheid was in deze wel gemakkelijk. Anderzijds garandeert de beroepsprocedure een onafhankelijke beoordeling door de minister. Met de toepassing van artikel 10Iter hebben de basisscholen in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 35