De regering kondigt aan, dat zij voor de toekomst recht wil doen aan een afweging tussen milieugegevens, landschapsbeleving en behoud van het leefklimaat van de plattelandsbevolking. Deze richtlijnen uit de Nota Landelijke Gebieden moeten ook gelden voor de plannen die de provincies en de gemeenten voor hun grondgebied maken. Voor wat betreft het concrete beleid voor de kleine kernen vindt de regering, dat de bouw van woningen mogelijk moet zijn, dat in gebieden waar slechte openbaar-vervoersvoorzieningen zijn,ge~ zocht moet worden naar alternatieve vormen van vervoer, dat kleine winkeliers, waar nodig ondersteund moeten worden. Duidelijk is dat de regering er voorstander van is dat kleine ker nen leefbaar blijven. De tweede overheid, die te maken heeft met kleine kernen, dorpen en steden is de provincie. De provincie vervult een tweeledige rol. Aan de ene kant is zij doorgeefluik voor de toepassing van rijksregels binnen haar gebied, aan de andere kant moet ze plannen en voornemens van de gemeenten binnen haar gebied toetsen. Een van de belangrijkste instrumenten die de provincie heeft om gemeentelijke plannen te toetsen is het "Streekplan". Het Streekplan fungeert als toetsingskader voor gemeentelijke bestemmingsplannen, als zodanig is het van wezensbelang voor de ontwikkeling der kleine kernen. Het Streekplan West-Brabant bijvoorbeeld geeft vrij gedetailleerd aan wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn van iedere kern. De laatste tijd staan veel streekplannen in het teken van bevordering van de stedelijke ontwikkeling. Wij zijn hier geen tegenstander van zolang de potentiële bewoner van een kleinere kern aan bod kan komen. M.d.V. de overheid, die zich het dichtst bij de burger begeeft, is de gemeente Bij de gemeente komen alle lijnen samen, zowel die van het Rijk en de Provincie, als die van de bevolking zelf. Bij een gemeentebeleid moet duidelijk worden, dat een beleid voor kleine kernen meer is dan een incidentele en individuele maatregel op zich. -48-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 414