OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE NIEUW-GINNEKENGEHOUDEN OP VRIJDAG
16 DECEMBER 1983, TE 19.00 UUR TEN GEMEENTEHUIZE.
Aanwezig de leden van de Raad: DRS. A.J. BEEREPOOT, MEVROUW F.W.M. BOGMANS,
J.L.L. VAN DEN BROECK, A.J. VAN DUN, J.B.A. VAN
GESTEL, H.M.C.J. VAN GILS, J.H. VAN GILS,
F.L.M. PAULUSSEN, H.H.M. PLATZBEECKERJ.A. ROPS
P.H.M. TEUNNISSEN, C.J. VERKOOIJEN, C.J. VAN
DER WESTERLAKEN, W.Ch. WILLEMSEN EN P. VAN YPEREN
Voorzitter: DRS. M.J.H. VAN DE VEN.
Secretaris: Mr. Th. BOSSINK.
De VOORZITTER opent de vergadering met het gebruikelijke gebed en
heet eenieder hartelijk welkom, in het bijzonder alle gasten die op de publieke
tribune hebben plaatsgevonden in de wetenschap dat het een lange zit zal zijn.
Het college zal trachten de hele avond de aandacht te blijven vasthouden en
vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde:
BEANTWOORDING VAN DE ALGEMENE BESCHOUWINGEN.
Namens het college zegt de VOORZITTER het op prijs te stellen dat
de Raad in zijn algemeenheid positief heeft gereageerd op het beleidsplan, de
begroting, de nota van toelichting en alles wat met betrekking tot de begroting
1984 en de jaren daarna door het college is aangedragen. Velen hebben opgemerkt
dat het college ondanks de moeilijke economische situatie en de maatschappelijke
veranderingen welke op komst zijn geprobeerd heeft een beeld te schetsen van
die te verwachten ontwikkelingen. Het college heeft wat dat betreft geen visioenen
gehad, zoals de heer Paulussen met het woord "visionair" suggereert.
Wanneer daarmee wordt bedoeld dat het college een reële visie in de toekomst
heeft willen werpen dan vindt hij het college aan zijn zijde. Een visioen heeft
niet zoveel realiteitswaarde maar de blik die het college in de toekomst heeft
geworpen is er toch een die gebaseerd is op een reëel verwachtingspatroon. Zeker
wat betreft de financiële basis mits althans de omstandigheden zich niet al te
dramatisch wijzigen. Het beleid voor de toekomst hoeft niet fatalistisch te
zijn, er kan best een verruimend beleid worden gevoerd maar daarnaast zal wellicht
ook een stuk sanering van oud beleid moeten plaatsvinden om ruimte te bieden
voor nieuw beleid. Het college heeft geprobeerd daaraan in het beleidsplan
eniger mate vorm te geven. Daarin valt wel een rode draad te herkennen met name
die van de budgettaire mogelijkheden. Het college wil dat beleid voeren samen
met de Raad. Het college heeft behoefte om los van de frakties commentaar vanuit
de burgerij te ontvangen. Dat is wellicht nieuw en daaraan moet nog meer vorm
en inhoud worden gegeven. Het gaat daarbij niet alleen om inspraak maar met
name om het aandragen van nieuwe ideeën vanuit de burgerij om de komende jaren
samen te kunnen doen datgene wat goed is voor de gemeente Nieuw-Ginneken.
Het college informeert de burgerij op de eerste plaats via de gemeentekrant.
Bij het hoofdstuk Voorlichting zal de VOORZITTER daarop terugkomen.
De individuele leden van het college zullen ieder voor de eigen portefeuille
ingaan op de kritische noten die er vanzelfsprekend door de Raad zijn gezet.
Op de eerste plaats gaat de VOORZITTER in op de beschouwingen die
de heer Willemsen namens de fraktie Gemeentebelangen Galder/Strijbeek heeft
gewijd aan de problematieken van de kleine kernen. De heer Willemsen heeft een
uitstekend stuk geproduceerd over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de
kleine kern die met name Galder is, een kern die selfsupporting zou moeten zijn.
Het college deelt zijn mening dat het in een kleine kern goed leven en wonen
is en dat de burger zich daar herkenbaar vindt, door de kleinschalige mogelijk
heden die je elders niet vindt. De constatering is ook toepasbaar op de
grotere kernen in de gemeente, Ulvenhout en Bavel, ook daar is de anonimiteit
niet aanwezig zoals die inherent is aan grootsteedse agglomeraties. Er zal wel
vereenzaming voorkomen hier en daar maar alles wat er in de Nieuwginnekense
samenleving gebeurt is nog inzichtelijk. Zeer in het bijzonder is dat in Galder
tastbaar waar de mogelijkheden om als burger te wonen aangenaam zijn maar dat
brengt vanzelfsprekend ook beperkingen met zich mee; de heer Willemsen heeft
daarop gewezen.