-8-
afgesloten met een rentepercentage van 8 1/4%. Sinds die tijd is bij de rentetoe-
rekening aan de dienst Sportzaken Ba vel dit percentage gehanteerd.
Echter is nadien nog een aantal andere investeringen ten behoeve van de dienst Sport
zaken Bavel gedaan waarvoor leningen tegen een hoger rentepercentage zijn aange
trokken. Dat stuk van de investeringen wat door het college duurder is gefinan-
cieerd wil het college thans gaan doorrekenen naar de dienst Sportzaken Bavel.
Daaruit mag niet worden afgeleid dat dat ook zal leiden tot wijziging van de
tarieven voor deze accommodatie. Deze hele operatie betekent dus een belasting
van dienst Sportzaken Bavel voor een x-bedrag aan rente en een ontlasting van
de Algemene Dienst met hetzelfde bedrag. Dit brengt de Wethouder op het onderwerp
Doorberekening van kosten. Vorig jaar is daar in de Raad van diverse kanten op
aangedrongen en ook in de voorjaarsnota heeft het college aangekondigd daaraan
wat te zullen doen. Daaruit blijkt nu dat de bedragen welke de gemeente voor
bepaalde huren in rekening brengt maar een fraktie bedragen van de werkelijke
kosten. Het college is daarbij uitgegaan van de variabele kosten en nog niet
eens van de investeringskosten. De in het voorbeeld genoemde kosten voor onderhoud
van een voetbalveld in Nieuw-Ginneken komen neer op 9.000,per jaar terwijl
daarvoor een huur gevraagd wordt van 900,In het beleidsplan heeft het college
reeds de vraag aangekondigd of die kosten doorberekend moeten worden aan de sport
verenigingen met daartegenover uiteraard een subsidie aan diezelfde verenigingen.
Dat is een vraag waarover verschillend gedacht kan worden en die vraagt om een
afweging van belangen. Een en ander zal er niet toe mogen leiden dat de zelfwerk
zaamheid bij de verenigingen verdwijnt, dat is geenszins het doel van de hele
operatie. In de loop van 1984 zal het college daarover een concreet voorstel
doen.
De V.V.D-fraktie heeft in het beleidsplan gezien dat het college
nog steed voornemens is de offset-machine in 1985 te vervangen. Zij stelt voor
dit werk uit te besteden. Dat is echter in meer dan de helft van de gevallen
een absolute onmogelijkheid alleen al door de factor tijd die daarmee gemoeid
is. Overigens wordt het gebruik van de offset-machine steeds verder teruggedrongen
doordat copieermachines steeds beter en moderner en sneller zijn geworden. De
machine verkeert nog in een redelijke staat en de levensduur zal langer worden
naarmate het gebruik van de machine zakt. Wellicht is het mogelijk de machine
niet te vervangen maar in dat geval zal toch een behoorlijke revisie noodzakelijk
zijn omdat de gemeente over de mogelijkheid moet blijven beschikken zelf stukken
te drukken zonder afhankelijk te zijn van levertijden bij een drukkerij.
Bij het hoofdstuk Welzijn heeft de heer Paulussen een nadere uit
leg gevraagd van een zinsnede op bladzijde 17 van het beleidsplan. Wat daar staat
houdt in dat eigen initiatieven niet gestraft mogen worden door minder subsidie.
Daar wordt hetzelfde bedoeld als hiervoor ten aanzien van de voetbalverenigingen
is uiteengezet. De P.v.d.A verheugt zich erover dat het college het bejaardenwerk
en het bibliotheekwerk heeft uitgezonderd van de algemene kortingsronde van 5%.
De Wethouder wijst erop dat ook het peuterspeelzaalwerk daaronder valt. Het peuter-
speelzaalwerk heeft het college gevraagd de subsidie te verhogen maar het college
is niet van plan dat voorshands te doen. Wethouder VAN GILS heeft laten nagaan
hoe het peuterspeelzaalwerk in andere gemeenten wordt benaderd. Daaraan valt
in korte termijn geen kop of staart breien. In Nieuw-Ginneken wordt gesubsidieerd
in de huisvestingskosten en daarnaast 15% van de ouderbijdragen. Dat leidt voor
de peuterspeelzaal in Ulvenhout tot een subsidie van 8.000,en voor de
Bavelse tot een kleine 7.000,--. De problemen in Nieuw-Ginneken zitten in de
verschillende handelwijzen van de beide peuterspeelzalen. In Ulvenhout genieten
de leidsters een salaris wat overeenstemt met het minimumloon. In Bavel wordt
het gezien als vrijwilligerswerk en ligt de beloning daaronder. Het peuterspeel
zaalwerk valt onder de rijksbijdrageregeling voor het sociaal-cultureel werk,
wat inhoudt dat de mogelijkheden voor deze werkvorm afhankelijk zijn van de poli
tieke beslissingen ter plaatse in de gemeenten. Er is geen landelijke regeling
zoals bijvoorbeeld voor het kleuteronderwijs. Het is dus aan de Raad om te beslissen
wat we met het peuterspeelzaalwerk doen. Het college blijft voorlopig op zijn standpunt
te subsidiëren.zoals vroeger zonder korting.
De V.V.D.-fraktie heeft gevraagd welk bedrag de gemeente voor haar
rekening moet nemen door het niet doorberekenen van de korting op de rijksbijdrage