-22-
vraagt zij wanneer die fase is afgesloten een goede inspraakprocedure op poten
te zetten opdat de bevolking een werkelijk goede inspraak kan krijgen.
Ten aanzien van het knelpunt van de peuterspeelzalen blijft zij, in tegenstelling
tot de V.V.D., van mening dat deze in de huidige maatschappij tot een basisvoor
ziening moet worden gerekend. In de commissie Welzijn heeft zij een aantal redenen genoemd
waarom de peuterspeelzalen gehandhaafd moeten blijven. Een daarvan is het kleiner
worden van de gezinnen. Het is in dat verband een goede zaak voor de opvoeding
van kinderen zo snel mogelijk sociale contacten op te doen opdat zij kunnen opgroeien
tot goede sociale mensen. Op welke wijze de peuterspeelzalen gesteund moeten worden
heeft zij in haar eerste termijn van de algemene beschouwingen aangegeven. Zij
signaleert een knelpunt bij de peuterspeelzaal Ulvenhout wat er toe zal leiden
dat wanneer er niet meer geld ter beschikking komt dit gevolgen zal hebben voor
de groepsgrootte en de eigen bijdrage van de ouders. Zij beseft dat de subsidie
verordening niet direct op dit punt aangepast kan worden en daarom vraagt dit
knelpunt om een nadere bestudering. Wellicht is het mogelijk om de post "Onvoorzien"
aan te spreken om de peuterspeelzaalvoorziening op het huidige subsidiepeil te
handhaven. In dat verband is het goed deze hele kwestie nog eens uitgebreid aan
de orde te stellen in de commissie Welzijn. Alle frakties hebben aandacht besteed
aan de werkgelegenheid. De heer Paulussen heeft in dat verband gesproken over
een vakaturebank voor vrijwilligerswerk bij verenigingen en Gemeentebelangen Bavel
ziet mogelijkheden in de aanstelling van extra kaderpersoneel. Ook Mevrouw BOGMANS
dringt er bij het college op aan extra personeel aan te stellen nu blijkt dat
Sociale Zaken geen tijd beschikbaar heeft om aandacht aan deze problematiek te
schenken. De aan te stellen medewerker zou een onderzoek moeten plegen naar de
mogelijkheden welke er binnen de gemeente Nieuw-Ginneken liggen, daarbij zou gebruik
gemaakt kunnen worden van de suggesties welke zij reeds in eerste termijn heeft
gedaan. De toegezegd energienota wordt met belangstelling tegemoet gezien. De
P. v.d.A-fraktie is van mening dat het aan de ene kant afwachten van de effekten van
de rijksweg 58 maar anderzijds tegelijkertijd toch in procedure brengen van het
bestemmingsplan S11 een gevaarlijke zaak is. Bij de vaststelling van dat bestemmings
plan kunnen de effecten van rijksweg 58 niet worden meegewogen. De fraktie heeft
al eerder door middel van motie geprobeerd uitdrukking te geven aan haar zorgen
rondom deze kwestie. Zij bespeurt in de reaktie van andere frakties ook problemen
met betrekking tot deze Markdalweg en stelt voor deze aangelegenheid opnieuw in
zijn algemeenheid ter discussie te stellen.
In het uitgebreide antwoord van de Wethouder op het onderdeel Wonen
heeft zij een antwoord gemist op haar vraag of in samenwerking met de Woningbouw
vereniging St. Laurentius onderzocht kan worden of er mogelijkheden zijn om te
komen tot KASKO-bouw. Ten aanzien van het toewijzingsbeleid van woninwetwoningen
zijn haar geen klachten bekend en er bestaat op dat punt ook geen wantrouwen.
Zij acht het wel belangrijk dat er een goed inzicht wordt verkregen in het woning
zoekendenbestand en dat wordt voorkomen dat over enige jaren misschien een duur
onderzoek van een extern buro noodzakelijk zal zijn om dit goede inzicht te ver
krijgen. In dat verband is het een goede zaak om bij het opstellen van het infor
matieplan voor de automatisering ruimte te reserveren voor een woningzoekenden
registratie. Tot slot zou zij van het college graag willen vernemen of
de bereidheid bestaat om de normen welke de inspektie der belastingen hanteert
voor kwijtschelding van onroerend-goedbelasting via een publikatie openbaar te
maken
Na een korte schorsing van de vergadering stelt de VOORZITTER, namens
het college, voor dat het college uitvoerig antwoord zal geven op alle vragen
in deze tweede termijn van de vele frakties. Daarna zal gestopt worden met de
behandeling van de algemene beschouwingen en wordt overgegaan naar de behandeling
van de begroting. De VOORZITTER is van mening dat niet nog meer verlangd mag worden
van de spankracht van de raadsleden en het aanwezige publiek. Wanneer er frakties
zijn die daarna nog blijven zitten met vragen dan kunnen zij deze schriftelijk
indienen en zal daar in een volgende vergadering op worden teruggekomen.