De VOORZITTER antwoordt daarop dat tegen toezending van die publi-
kabele stukken zoals die ook aan de raadsleden worden toegezonden voor de raads-
frakties geen bezwaar bestaat. De ter inzage gelegde stukken zijn bedoeld voor
de raadsleden, niet voor de achterban.
De Heer PAULUSSEN verklaart dat het hem daarmee duidelijk is. Daar
naast verklaart hij dat het tot nu toe gevoerde beleid ten aanzien van de vervan
ging van bomen zeer juist is geweest. Bovendien zijn er meer bomen geplant dan
er gerooid zijn. Hij is ook zeer tevreden over de toegezegde voorlichting ten
aanzien van de verwijdering van de populieren nabij de Pekhoeve. Hij wijst er
daarbij echter op dat deze bomen niet als verloren beschouwd moeten worden,
botanisch-technisch gezien kunnen deze bomen opnieuw gebruikt worden. Wat daarvan
de kosten zullen zijn durft hij echter niet te zeggen. Het is echter niet zo
dat deze bomen per definitie tot brandhout verklaard moeten worden. Wellicht
dat in het voorlichtingsartikel daarover dit punt ook benadrukt kan worden,
bedoelde bomen hebben een tijdelijke, maar uiterst nuttige funktie gehad; wellicht
dat de gemeente deze bomen opnieuw kan gebruiken en in het artikel kan aangeven
in welke omgeving.
WETHOUDER VERKOOIJEN vraagt daarop of het mogelijk is de bomen
met de maat, welke zij thans reeds hebben, nog te verplanten.
De Heer PAULUSSEN antwoordt daarop dat zulks makkelijk mogelijk
is. De vraag is alleen wat de kosten daarvan zijn.
WETHOUDER VERKOOIJEN stelt dat het kostenaspect op dat moment niet
aan de orde is.
De Heer VAN YPEREN gaat nog even in op zijn opmerking ten aanzien
van het industrievuilDie opmerking is ingegeven door een mededeling van de
Grontmij, dat momenteel er een tekort aan aanbod van huisvuil is voor een renda
bele exploitatie van de afvalstoffenberging Bavel-Dors-tZet men daarnaast het
feit dat er een hoop industrieel vuil wacht op verwerking dan is duidelijk dat
men zich daarop moet bezinnen. Wellicht dat wethouder van Gils morgen in zijn
gesprek met de provincie kan meenemen, dat onder geen enkel beding industrieel
gestort mag worden op de vuilstort te Bavel
WETHOUDER VAN GILS antwoordt daarop dat de hinderwetvergunning
naar zijn oordeel niet verbiedt dat industrieel afval wordt gestort op de afval
stof fenberging Bavel-Dorst. Wel is sprake van afbouw van het storten van indus
trieel afval van buiten de regio Breda. Bovendien bevat de hinderwetvergunning
allerlei bepalingen omtrent de kwaliteit van het te storten afval. Het is echter
per sé niet zo dat geen industrievuil gestort mag worden.
De Heer VAN YPEREN verklaart dat naar zijn mening toch is afgespro
ken dat het nieuwe stortterrein een stadsgewestelijke funktie zou krijgen. Dat
betekent dat er wel industrievuil mag komen, maar alleen van binnen de regio.
Waar hij nu over spreekt is industrievuil van buiten de regio, wat waarschijnlijk
nu naar België gaat. De raad moet ervoor waken dat dat vuil nu niet in Bavel
terecht komt. Uiteraard moet schoon industrievuil uit de Krogten wel gestort
kunnen worden.
WETHOUDER VAN GILS verklaart dat het duidelijk is dat hij en de
heer van Yperen nu over hetzelfde praten. In de hinderwetvergunning is geregeld,
dat er geen vuil van buiten de regio op de stortplaats Bavel, noch op de toekom
stige stortplaats in Zevenbergen terecht mag komen. Bovendien worden bestaande
contracten tussen de exploitant en de storters van buiten de regio op dit moment
afgebouwd; er zijn er reeds enkele afgebouwd.
De Heer VAN YPEREN ziet de bui wel hangen; straks zal de noodzaak
blijken dat dit vuil gestort wordt.
WETHOUDER VAN GILS is van mening dat dat vuil- inderdaad verwerkt
moet worden, alleen het moet niet terecht komen op de afvalstoffenberging Bavel-
Dorst
De Heer ROPS heeft nog een vraag naar aanleiding van de ingestelde
enquête onder schoolkinderen naar de schoolroute. Beperkt deze enquête zich
tot de bebouwde kommen of zijn daarin ook de buitenwijken begrepen.
WETHOUDER VAN GILS verklaart dat deze enquête zich beperkt tot
de bebouwde kommen. De schoolrouteswaarover geënquêteerd wordt liggen in de